têêltuun hekwerk, rek, waarop de melkteilen enz. te drogen worden gezet, op de schuurstraete. of buiten tegen de kêête. waoiplanken langs de opstaande kanten v. h. schuurdak aangebrachte planken om afwaaien der pan nen tegen te gaan. ONMOGELIJKE ZENDING als oubollig of provincialistisch zijn getypeerd, maar zelfs als volstrekt buiten de realiteit staand. Waren niet stromingen als liberalisme en socialisme internationaal georiënteerd? Het zijn juist de regionale omroepen die in hun takenpakket de regionale cultuur hebben toebedeeld gekregen en zo kregen ze allemaal een dialectprogramma en dat genereerde bij bepaalde luisteraars weer die belangstelling van aan de ene kant nostalgie naar een verloren tijd en aan de andere kant oprechte belangstelling voor de taal die hun voorouders spraken en die hun dreigde te ontvallen. Het kan geen volledige verklaring zijn. Er kwam namelijk ook steeds meer belang stelling voor stadsdialecten, zoals het Haags. Die stadsdialecten waren door taalkun digen al veel eerder ontdekt: legio zijn de studies die al sinds lang over de taal van Amsterdam en andere steden met een specifieke stadstaal verschenen. Maar onder niet-taalkundigen leefde die belangstelling aanvankelijk niet of nauwelijks. Het feit dat in de jaren tachtig dit veranderde, moet dan ook, behalve met de eerder genoemde motieven, te maken hebben met wat wel genoemd wordt de individualisering in de meeste brede zin en met een zekere depreciatie van het Algemeen Nederlands, het A(B)N. Gedurende de laatste decennia van de 20e eeuw, maar feitelijk al sinds de jaren zestig, is er óók met betrekking tot het taalgebruik een houding ontstaan die neer komt op: als je maar begrijpt wat ik bedoel. Verzorgd taalgebruik, belangstelling voor normatieve aspecten van taalgebruik, uitdrukkelijke belangstelling en waarde ring voor de vorm en de stijl van taaluitingen zijn geen items meer in het onderwijs en de taalwetenschap. Wie daarop wat kritisch de aandacht vestigt, gedraagt zich als een ouderwetse, knorrige schoolmeester die niet meer van deze wereld is. Zegt men. Ook in het sociale verkeer is een normatieve benadering uit de gratie. Toen jaren geleden de KLM een stewardess afwees in verband met een te dialectische kleuring van haar Nederlands, ontmoette dat weerstand. Iedereen heeft toch recht op zijn individuele ontplooiing? Het is toch fraai dat ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is? Het is toch winst dat ook in het gebruik van het Nederlands de veelkleurigheid van de samenleving hoorbaar wordt? Doorgaans gaat een instemmend antwoord op deze vragen tot op zekere hoogte samen met een negatief oordeel over de standaardtaal. Die zou saai en doods zijn, een product van het onderwijs en elitair denken, kunstmatig gecultiveerd. In dat schoolse Nederlands zou de individualiteit van een spreker en de regionale afkomst niet uitge drukt kunnen worden. Een taal zonder ziel. Juist de hegemonie van de standaardtaal zou de regionale en persoonlijke taalvariatie bedreigen. Geen wonder dat velen met een vergelijkbaar standpunt intuïtief of weloverwogen de standaardtaal, negatief beoordelen: het Algemeen Nederlands wordt ruimhartig voorzien van het predikaat 'beschaafd' om de afschuw daarvan kracht bij te zetten. Zo gaat in deze complexe sociolinguïstische situatie bij velen de treurnis over het teloorgaan van een dialect samen met afkeer van het Standaardnederlands. Deze bijdrage gaat over een specifiek aspect van de dialectrenaissance in de jaren negentig in de provincie Zeeland: de erkenning van het Zeeuws als streektaal. 90

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 92