schulienge
windscherm, -schut,
(van geboomte om
een hofstee)
tDDEt BO. - ANNET. r. IM L SJrAD*
t een Zeeuwstalige hier precies is, valt uit de tekst niet af te leiden: misschien
iemand die alleen maar zijn dialect spreekt en dan is de redenering een tautologie.
Zou die Zeeuwstalige wel Nederlands spreken, dan lijkt de keuze voor een taal af
te hangen van de situatie, het prestige van de spreker, en wellicht nog wel het onder
werp. Wat we in deze argumentatie weer zien is dat met allerlei taalkundige, socio-
linguïstische, psychologische en historische noties een krampachtige poging wordt
gedaan het gebied van een veronderstelde regionale taal te laten samenvallen met de
provincie Zeeland.
Nu de aanvrage:
'Overigens kent dit gebied een eeuwenlange gemeenschappelijke geschiedenis en
stevige maatschappelijke en sociale banden met (vooral aangrenzende) Zeeuwstalige
gebieden. Op grond daarvan kan zonder meer gesteld worden, dat deze Oost-
Vlaamse dialecten in de beleving van sprekers van het Zeeuws zonder meer als
nauw verwant worden beschouwd. Een Zeeuwstalige zou in een gesprek met een
dialectspreker uit het genoemde gebied de streektaal gebruiken en zeker niet op het
Nederlands overschakelen
Annetjeliesjesdag is de
Middelburgse naam voor
de eerste donderdag in
oktober en mei. Op die
marktdag was het voor
de Waloherse boeren
meiden en -knechts feest.
De oudste feestdag was
die in oktober. Op het
plattelond van Walcheren
heette deze dag Liesjes-
dag of Liesjesmart. De
meiden en de knechts
liepen in lange reken arm
in arm door de stad. De
zaterdag daarop ging hun
nieuwe dienst in (kisjes-
dag). De knechts met hun
kisten en de meiden met
hun meidenkastjes gingen
dan veruzen.
Vanzelfsprekend bestaan er tussen de verschillende Zeeuwse streektaalvarianten ver
schillen met de Nederlandse standaardtaal. Ook de opsomming van 'enkele duidelijke
taalkundige kenmerken van het Zeeuws' is niet voor discussie vatbaar. Wat echter in
Nog iets anders. Iemand die in de provincie Zeeland met dialectsprekers over hun taal
spreekt, valt op hoe deze 'in hun beleving' juist de verschillen accentueren.
Voor een afgewogen oordeel over dit rapport dat de basis heeft gevormd voor de poli
tieke keuze om de weg van de erkenning te bewandelen moeten nog enkele cruciale
passages onder ogen gezien worden. Die betreffen de volgende twee onderwerpen:
(a) Zeeuws verschilt van het Nederlands en (b) Zeeuws is geen dialect van het Neder
lands. Beide opvattingen vloeien rechtstreeks voort uit de criteria voor erkenning.
96