Vooral dat betoverende effect wordt nog steeds een beetje gewantrouwd in
de museumwereld. Het wantrouwen geldt de illusoire wereld die film ons
voorspiegelt waarin de werkelijkheidservaring (zelfs in de meest sobere
filmuitvoering) verhevigd wordt door trucs en kaders. Deze mening klinkt
ook door in de kritiek op de soms uitbundige museale programma's kenmer
kend voor blockbustertentoonstellingen en museumnachten. Kan men niet
gewoon ongestoord naar een collectie of tentoonstelling kijken zonder alles
te moeten aanraken of horen? Is het object an sich niet meer voldoende?
Critici vrezen dat film een wereld creëert waarbij het object in het niet valt.
Het is inderdaad waar dat film per definitie een dwingend kader schept.
Maar critici onderschatten de traditionele museumpresentatie die even
dwingend is. Zij heeft alleen haar aantrekkingskracht grotendeels verloren.
Ook onderschatten ze de kritische houding die kijkers (in ieder geval onder
de veertig) ten aanzien van film aan de dag leggen. De huidige generatie
heeft andere opvattingen over visuele precisie en concentratie dan de vorige.
Film speelt daarin een onmisbare rol: het is een van de meest directe en best
aanvaarde overtuigingsmiddelen van de moderne samenleving. Film leert
ons kijken en zien.
De vrijwel concurrentieloze positie van televisie als tijdverdrijf is het logische
gevolg van de intrinsieke kwaliteiten van film. Televisie brengt de wereld
dichtbij. Televisie is daarmee in potentie een moderne Wonderkamer, zoals
iedereen die wel eens de werkelijk verbazingwekkende documentaires op de
Discovery of Nature Channel ziet. onmiddellijk zal bevestigen. Dit gegeven
maakt de samenwerking tussen televisie en museum zo belangrijk.