E R De vakinhoudelijke aanpak van musea wordt vaak ondersteund door gesprekken met experts. Dat gebeurt in de Wonderkamerprogramma's ook. De conservator, klokkenmaker, en deskundige op het gebied van sieraden of streekdrachten geven uitleg over specifieke objecten in de daaraan gewijde uitzendingen. Daarnaast wordt een reeks experts geraadpleegd die iets over een specifiek thema kunnen zeggen: de radioloog (mummiescan), de bank directeur (geld), de schelpen verzamelaar (verzamelen), de marktkoopman (gilden). Maar voor het dichtbij brengen van museale objecten heeft men ook de mening van leken nodig. Kijkers identificeren zich daarmee, alsof de vraag die aan de mensen voor de camera wordt gesteld ook aan hen gesteld wordt. In een programma over Zeeuwse sieraden vertellen mensen op de markt over hun mooiste sieraden. In een programma over geld leggen spe lende kinderen uit wat hun knikkers waard zijn. In een programma over schilderkunst lichten cursisten toe waarom ze een bloemstuk op een bepaalde manier hebben geschilderd. De betrokkenheid van grote groepen mensen bij de totstandkoming van de Wonderkameruitzendingen, experts, winkeliers, publiek, vergroot de bekendheid van het programma dat al snel als een fris, gevarieerd en gemak kelijk toegankelijk cultuurprogramma bekend staat. Mensen die anders zel den een museum bezoeken volgen het programma trouw. Het televisiepro gramma trekt wekelijks tienduizenden kijkers. De tentoonstellingen trekken meer dan 5.000 bezoekers. Kijkers en bezoekers zijn, bepaald door het bereik van Omroep Zeeland en de effectieve mond-tot-mondreclame over de tentoonstellingen, vrijwel allemaal Zeeuwen. Onder de bezoekers zijn veel families met kinderen. Sommige programma's hebben invloed op het gedrag van kijkers. Naar aanleiding van de sieradenaflevering vertellen bezoekers dat ze hun geërfde Zeeuwse sieraden weer zijn gaan dragen. De aflevering over verzamelen zet aan tot het organiseren van schelpen- tochten. Naar aanleiding van het mummieprogramma krijgt het museum een foto van een door een kind in toiletpapier gewikkelde pop opgestuurd. Betere voorbeelden van de potentie om de verbeelding te prikkelen kan een museum zich niet wensen. Heeft de Wonderkamer verwondering gewekt? Die vraag kan zeker voor een deel van het publiek bevestigend worden beantwoord. Kijkers en bezoekers krijgen het museum op een andere manier te zien. Het programma zet een nieuwe standaard voor museaal presenteren waarin objecten worden getoond in een levende context, gecreëerd door uitvergroting en beweging (film), voortdurende veranderende presentaties (etalage) en toegankelijke verhalen. Daarmee is de aandacht getrokken en de nieuwsgierigheid gewekt. Het museum begint te leven. En daar begint het gevoel van verwondering. 112

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2005 | | pagina 114