Wfn V&. '^ihm Op de academie V t K SCHILDER J O BEER J8Ê&Ê.-' Winter, 2004-2005 Aquarel op diverse soorten aquarelpapier waaronder zelfgeschept aquarelpapier vermengd met o.a. gemalen glas, zelf gemarmerd aquarel papier, gelijmd op doek, gespannen over paneel, 167 x 187 cm. Onder: Zeeuws licht V, 2003-2005 Aquarel op diverse soorten aquarelpapier waaronder zelfgeschept aquarelpapier, bladgoud en bladzilver, gelijmd op doek, gespannen over paneel, 166 x 240 cm. kwam dat in alle hevigheid terug, maar naar de academie gaan. dat sprak voor mijn ouders toch niet vanzelf. Ik ben daar met mijn ouders als leerling van de middelbare school naar een open dag geweest. Daar zagen we dui gen waarvan ik mijn vader zag denken "moet je daar nou naar toe Van die stukjes opgerolde kippengaas lagen daar en we dachten allebei: "wordt dat nou je toekomst?" Zo'n kunstenaarsbestaan, het idee om naar de academie te gaan wordt niet altijd met open armen ontvangen, maar mijn ouders heb ben me nooit tegengewerkt, integendeel, ze hebben me gesteund. Ik moest na de middelbare school eerst in dienst. Op school lieb ik er nog wel eens aan gedacht beroepsmilitair te worden. Ik was nogal sportief toen en dat leek me wel wat, maar na één dag had ik die dienst wel bekeken. Die twee jaar daarna heb ik vooral benut om voor mezelf vast te stellen dat ik naar de academie zou gaan. Aan het eind van de middelbare school had ik al toelatingsexamen gedaan. 'Op een bepaald moment ging ik naar de kunstacademie. Achteraf gezien ging dat eigenlijk wel vanzelf. De keuze voor Tilburg was vrij toevallig. Het was dichtbij en je kon er een docentenopleiding volgen. Dat deed ik vooral om mijn ouders gerust te stellen - dan had je toch een vak -maar ik heb er ook kunstgeschiedenis voor moeten doen. Daar heb ik wel vee! van geleerd. Ik was in Tilburg wel een buitenbeentje. Op de opleiding heb ik me vrij gevochten. Het is echt een gevecht geweest, vooral voor mezelf. Ik was 22. had al veel geschilderd en was geen onbeschreven blad. Maar in het derde studiejaar leerde ik docenten kennen die tegen mij zeiden dat ik mijn schilderstijl moest zien in te zetten voor iets anders, iets meer eigens en mijn techniek moest ontwikkelen en niet overboord moest zetten, zoals anderen dat jaren tegen me hadden gezegd. En nu ben ik blij dat ik doorgezet heb in Tilburg. De enorme kritiek in de eerste jaren heeft me ster ker gemaakt, hoewel ik vooral heb leren relativeren. Als ik er nu op terug kijk, is in Tilburg mijn ontwikkeling als kunstenaar in een enorme stroom versnelling geraakt. Vanaf toen ben ik vooral gaan nadenken over wat ik wilde gaan schilderen, over de relatie tussen vorm en inhoud in mijn werk. Over mijn thematiek, over mijn rol in de traditie. In Tilburg ben ik me bewust geworden van wat ik deed en wilde. Technische zaken heb ik op de academie niet of nauwelijks geleerd. Dat was geen probleem, want die had ik grotendeels mezelf aange leerd door veel te experimenteren, te oefenen, boeken te bestuderen en voor al veel te kijken naar het werk van oude meesters. Met name het werk van de Vlaamse primitieven. 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2005 | | pagina 48