UISTEREND OOR KEES SLAGER Kees met zijn jongere >er en zusters 1954) Landarbeiders, wat waren dat voor mensen? Hoe werkten en leefden ze, wat dachten ze en wat was hun betekenis? Vragen die tot nu toe nooit door de officiële geschiedschrijvers zijn gesteld. En zeker zijn ze niet beantwoord. Kennelijk wordt deze bevolkingsgroep, ondanks z'n omvang, niet van wezenlijk belang geacht voor het beeld dat de zuid westelijke delta zo lang bood. Arbeiders maken geen geschiedenis. Tenzij ze in opstand komen. En omdat ze dat hier maar zelden of nooit deden, waren ze er eigenlijk niet. Als straks de laatste landarbeider is begraven, zullen ze er nooit geweest zijn. Uit: Landarbeiders (1981) - fragment voorwoord. 'Na de lagere school ben ik één jaar naar de ULO gegaan. De leraren vonden me goed voor de HBS. de ULO was mijn plaats niet. Dat is achteraf gezien van die mensen wel bijzonder en het heeft voor vader en moeder en mijzelf veel betekend. Het werd het rooms-katholieke Mollerlyceum in Bergen op Zoom. Vader had het druk. Dus ben ik op de laatste dagen voor de grote vakantie of een van de eerste vakantiedagen naar Bergen op Zoom gefietst. Alleen, 18 kilometer heen en 18 kilometer terug. En in Bergen heb ik gevraagd waar de directeur van de HBS woon de. Daar heb ik aangebeld en die man was van de katholieke HBS. uiterst vriendelijk en ik kon komen. Zelfs kon ik in de tweede klas, als ik in de vakantie extra werkte. Toen een paar dagen later de papieren kwamen en vader zag dat ik naar de katholieken ging, zijn we samen nog een keer gefietst. Nu naar de directeur van de Rijks-HBS, maar die deed vooral met die tweede klas moeilijk en voor vader was dat belangrijk. Dat scheelde een jaar en dan kon ik eerder gaan werken. Dus ben ik vier jaar braaf en zeer leergierig van Scherpenisse naar het Mollerlyceum gefietst. Ik was daar een van de twee protestanten. We fietsten in een groep, in de kroo, zoals dat heette. Je wachtte op elkaar, en in Bergen op Zoom gingen we uit elkaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2005 | | pagina 85