Dieptepunt
Wim en Mineke van Gelder zijn beiden op hun vrijheid gesteld. 'We kunnen best
een week of zo onze eigen gang gaan. We zijn ook niet zo van die zorgzame ty
pes. Althans niet naar elkaar toe. Geen thee op bed of zo. Maar we vinden elkaar
altijd weer. Pim heeft zo'n enorme brede belangstelling. Hij weet veel, is geïnteres
seerd, leest soms twee of drie boeken per week. Dat is enorm leuk.'
Ze stellen erg prijs op eikaars mening. Praten veel en over alles. En ze zijn eens
gezind in hun keuze voor het dieptepunt in hun Zeeuwse 'loopbaan'. Wim: 'De
affaire-Spar', doelend op de burgemeester van Middelburg, die beschuldigd werd
van seksuele intimidatie. 'Er kwam een onderzoek. Op een avond hebben Nel
Ginjaar (oud-staatssecretaris, die de affaire onderzocht), de officier van justitie en
ik geconstateerd dat er niets aan de hand was. Er was geen enkel bewezen feit.
Maar er was een negatieve sfeer geschapen met verdere verwijten als een te lang
durig verblijf in een hotel, kostbare taxiritten en onheus gedrag. Zo werd de situ
atie uiteindelijk onhoudbaar en de gemeenteraad zond Spar weg. Mijn rol in zo'n
situatie is vergelijkbaar met een scheidsrechter, die spelbederf moet voorkomen.
Dat die rol niet altijd gewaardeerd wordt, is bekend.' Hij denkt even na. 'Weetje
wat ook zo vreemd was. Spar wilde nog voordat hij werd benoemd, eigenlijk niet
meer komen als burgemeester. Hij was bang dat hij te actief zou zijn voor Mid
delburg. De voorzitter van de vertrouwenscommissie is nog aan mij komen vragen
of ik toch alsjeblieft ervoor wilde zorgen dat hij wel kwam.' Hij voegt daaraan toe:
'Dat het niet blijkt te klikken tussen een gemeenteraad en een burgemeester komt
tien keer per jaar voor in Nederland. Dat wordt meestal rustig geregeld. Waarom
het in Middelburg zo gedramatiseerd moest worden, blijft voor mij een raadsel.
Het is wellicht het eerder geconstateerde gebrek aan conflictbeheersing.'
Wim weet dat Mineke het zwaarder had dan hij. 'Zij kon niets doen. Ze zag alleen
het onrecht. Ze wilde weg uit Middelburg.' Mineke: 'Ik vond het zo oneerlijk. Al
de kleinigheid kwam in deze affaire bij elkaar. Ik kan niet tegen onrecht. Ik was
ook boos en voelde me niet meer veilig. Zoiets kunnen ze dus met je doen, wat
een enge mensen, dacht ik.' Haar ogen staan boos. 'Ik stond op enig moment op
een bijeenkomst en hoor iemand in mijn omgeving zeggen - ik weet nog steeds
niet wie - "we krijgen die Spar wel weg". En ik begrijp het echt nog steeds niet.
Natuurlijk was het een beetje een rare man. Maar geen reden om hem op deze
wijze weg te sturen.'