Het huis der stromen Wie niet weet en niet zal weten hoe de kleine goden slapen, bouwt geen huis. Wie weet, werft op het Land der Stromen om een haven en zegt wie hem lief is: bouw hier uit donker hout drie daken, een tegen de regens, een tegen de zon, een tegen de maan die onze geesten verjaagt en bouw een zolder voor je sterren. Plant en zet vissen uit, verzacht de harde grond, brandt geuren aan je deur, wees wie je was voor je gelaat uit vuur en zand, je mooi gelaat uit vuur en zand getekend werd en wacht de nacht waarin de kleine goden waken, de nacht waarin ik ver zal zijn. Zo is uit wijkend licht en milde regens een huis gebouwd. Voor wie ver, zo verre bleef, verwaaien de geuren op het erf, vergaan de geesten op hun pad en sterven te nacht de sterren van naamloos wit en hoog verdriet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2006 | | pagina 131