'De kleine filosoof, zo noemde ze mij. Josepha Mendels, de schrijfster. Een joodse vrouw met een zeer bewogen leven. Bewust ongehuwd moeder. Daar werd in die tijd nooit over gesproken maar dat was zo. Ze had een kind van Sadi de Gorter, de cultureel ambassadeur van Nederland in Frankrijk aan het Institut Néerlandais in de rue de Lille. Zij woonde in de rue de Trétaigne. Nummer 19, ik zie het nog zo voor me. Schilderes Berthe Edersheim - de eerste vrouw van kunstenaar Harmen Meurs - woonde ook in dat huis.' is<~ J^A V t -e e Lt>c-_ pöw, nxf \kuA S' Lj -K p a f /'y P 06-1—o 4 p Josepha Mendels in Parijs. Foto: Eric Mendels 'We hebben veel met elkaar gesproken, Josepha en ik. We gingen vaak ontbijten op het Terrass Hötel, buiten - hoog boven alles op Montmartre. En ik ging veel met haar naar de restaurants want zij kende - wat je nu noemt - de Michelinster- retjes toe, maar dan voor de Guide Bleu, de kroontjes. De mensen zullen het wel vreemd hebben gevonden: die hele dunne jongen - in die tijd was ik dat - met de zeer joods uitziende Josepha. Ze was echt een zondagskind. Hele dagen zat ze te studeren in de Bibliothèque Nationale. En 's avonds speelde ze eenmanstoneel- stukken in de echte Parijse theaters en daar kreeg ze bijzonder lovende recensies voor. Een echte Montmartroise zal ik nooit worden, zei ze altijd, maar de mensen in de zaal konden in elk geval niet geloven dat ze een Nederlandse was. Een bui tengewone vrouw, een lieve wijze vriendin. Dat heb je wel eens nodig, zo in het leven.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2006 | | pagina 134