Het grote ömdenken
'Intussen zag ik begin jaren zeventig al aankomen dat het Deltaproject in 1978
gereed zou zijn. Ik zat natuurlijk al te peinzen hoe ons bedrijf verder moest. Ik had
zomaar voor mezelf twee idealen. Een camping óf actief worden in de offshore
en de kustzone. Baggeren, onderwaterwerk, daar lag eigenlijk mijn liefde. Maar
onder invloed van de milieubeweging en de vissers van de Oosterschelde, gevolgd
door de politiek begon in 1973 het - wat ik noem - grote ómdenken bij Rijkswa
terstaat.'
Een Oosterschelde afgesloten van het getij en vol stilstaand vervuild Rijnwater
werd afgezworen. In 1974 adviseerde Commissie-Klaassesz om de Oosterschelde
af te sluiten met een 'open blokkendam' waar het getij - weliswaar gedempt -
doorheen kon stromen. Maar snel werd duidelijk dat zo'n dam binnen de kortste
keren zou dichtgroeien met oesters, mossels en andere organismen. Een jaar later
wordt besloten om de Oosterschelde af te sluiten met een stormvloedkering waar
De stormvloedke
ring kwam als een
geschenk uit de
hemel.
het getij vrijelijk in en uit kan stromen. Politiek een briljante vondst. De ene helft
van de Tweede Kamer had zich gecommitteerd aan een dichte Oosterschelde, de
andere helft aan een open Oosterschelde. Een stormvloedkering is open maar kan
dicht - bij een stormvloed - dus niemand in de Kamer leed gezichtsverlies. Want
dat is dodelijk in de politiek.
Op het moment van de politieke beslissing wist Rijkswaterstaat absoluut nog niet
hoe die stormvloedkering er precies uit moest gaan zien. Er was nog geen ont
werp en lang niet alle risico's waren te overzien. Dat getuigde van lef. Door dat
ómdenken - zoals Leen Noordhoek het noemt - werd Rijkswaterstaat gedwongen
heel innovatief te gaan denken. Er moesten oplossingen gevonden worden voor
problemen waarvan ze tot op dat moment geen notie hadden. En het hele Delta
project ging jaren langer duren.