Weerbaarheid Den Boer noemt zich geen zondagskind. Hij heeft er hard voor moeten knokken. Dat is hem in zijn jeugd al voorgehouden. Op jonge leeftijd verantwoordelijkheid dragen gaf hem weerstand. Die mist de Goesenaar bij de jonge generatie. 'Ik zie tegenwoordig jongeren te snel omvallen. Weerbaarheid is een groot goed.' Op zijn 32ste werd hij directeur van het Sociaal Centrum in Goes. Daaronder vielen gezinsverzorging, maatschappelijk werk en activeringswerk. Een vrouwenmaat schappij die gedomineerd werd door een paar mannen. Het was ook het ik-tijd- perk waarin emancipatie, het democratiseringsproces, opkomen voor jezelf en de vergadercultuur hoogtij vierden. Deze praktijk was een goede leerschool en heeft hem gevormd. Sociale Academie, richting Personeelswerk en een studie Organi- satieagogiek in Nijmegen en wat postacademiale opleidingen zorgden voor de theoretische basis. Weerbaarheid als instrument van eigenwaarde en zelfbehoud. Het geeft je vleu gels om met de stromingen mee te gaan. Nu is marktwerking het toverwoord. Concurrentie is goed, de kwaliteit wordt beter, zo is gedachte van de rijksover heid. 'Bewegingen zullen altijd blijven', zegt Den Boer met een veelbetekenende blik. Schaalvergroting versus schaalverkleining. Centralisatie versus decentralisatie. Echter is er één constante: de rol en de macht van de klant blijven groot. Er is en blijft nog zo veel te doen om een instelling met 180 personeelsleden die ongeveer 1900 nieuwe patiënten jaarlijks behandelen. Routine wordt het nooit. Als navigator valt er veel eer te behalen omdat je vaak al of niet gedwongen van positie verandert. Bij schaalvergroting, vindt Den Boer, is het de kunst de menselijke maat niet uit het oog te verliezen. Want, zo zegt hij: 'Ik ben allergisch voor instituten die een moloch worden. Geen draak met zeven koppen, geen multinational. Dat werkt in de gezondheidszorg niet.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2006 | | pagina 153