Zestig jaar nadat het bataljon vanuit Engeland afreisde naar de gordel van smaragd
eindelijk de erkenning, dat mag je wel een mijlpaaltje in de Zeeuwse geschiedenis
noemen. Tot dan toe hadden de oud-strijders immers als één blok elke vraag naar
excessen of bruut optreden verontwaardigd van de hand gewezen.
Het Zeeuwse bataljon was meteen na de oorlog naar de oost gestuurd om er
orde en rust te brengen na de Japanse capitulatie en ook al hadden Soekarno en
Hatta nog vóór hun aankomst de Republiek Indonesia uitgeroepen en daarmee de
oorlog verklaard aan de Nederlandse koloniale overheerser, toch hadden de Zeeu
wen zich volgens de lezing der oud-strijders strikt gehouden aan hun vreedzame
opdracht. Ze hadden uitsluitend de vrede gediend en waren dan ook overal door
de bevolking met open armen ontvangen.
Natuurlijk, er waren extremisten en rampokkers, maar die vormden juist een be
dreiging voor de verder vredelievende bevolking die zich graag lieten beschermen
door de Nederlandse troepen tegen dat moordenaarstuig. Zo ongeveer was de
cennialang het ééndimensionale historische beeld, dat vanuit de organisatie van
oud-strijders werd verspreid. Het bestuur van die organisatie - zo bleek verleden
jaar ook - denkt er nog steeds zo over. Maar voor het eerst durfden een paar dap
peren een genuanceerder verhaal te vertellen, waardoor er voor het eerst barsten
kwamen in het gesloten front van ontkenning van elke schuld of verantwoordelijk
heid voor uitwassen en excessen.
Overigens werd die mijlpaal niet spontaan geslagen door enkele oud-strijders, die
niet langer zin hadden om met de verzwegen feiten te blijven rondzeulen. Het was
geen eigen initiatief, maar ze waren wel bereid om het te vertellen toen ze er naar
gevraagd werden. Meestal met een gevoel van opluchting.
Het waren ook geen Zeeuwse journalisten die de oud-strijders aan het praten
kregen (de Zeeuwse journalistiek heeft er nooit zelfs maar een poging toe onder
nomen). De verdienste van dit initiatief moet op het conto worden geschreven
van twee 'Hollanders'. In de eerste plaats toneelschrijver Kester Freriks, wiens stuk
'Ons Koninkrijk' begin september 2005 door het Zeeland Nazomer Festival op de
planken van een aantal Zeeuwse dorpshuizen werd gebracht. In de tweede plaats
filmregisseur Gérard Bueters, die in december in het Middelburgse provinciehuis
zijn documentaire over het Bataljon Zeeland presenteerde.