Censuur UJij waren geen engelen Intussen zorgde de documentaire amper voor een brede discussie in de provincie. En dat kwam doordat het bij die ene vertoning in het provinciehuis bleef. Omroep Zeeland - toch het aangewezen medium om de documentaire uit te zenden en de discussie breder te trekken dan enkele ingewijden - zond hem niet uit. Buerters: 'Omroep Zeeland wilde er geen stuiver voor uitgeven, na in een vroeger stadium wel aangegeven te hebben er wat geld voor te hebben.' Ook zijn pogingen om de film via de NPS landelijk uitgezonden te krijgen, verlie pen moeizaam. Tot hij begin juli een contract sloot met de NPS, die beloofde hem - ongecensureerd uiteraard - in het najaar uit te zenden. Maar het bestuur van de reüniecommissie heeft intussen ook niet stilgezeten. Na de weigering van Gérard Bueters om te knippen in zijn film lanceerde Jan Kot het idee om een documentaire in eigen beheer te maken. In de PZC van 18 februari 2006 kondigde hij zijn plan aan om zélf een documentaire te gaan maken. Tijdens de jaarlijkse reünie in april hoopte hij de oud-strijders een uitgewerkt plan voor te leggen en verwachtte dat 'de mannen' dan ook bereid zouden zijn om geld bijeen te brengen voor 'een betere documentaire, een die recht doet aan wat wij daar hebben gedaan.' Maar tijdens de reünie kregen 'de mannen' geen plan voorgelegd. Lau Baayens uit Heinkenszand, die zich in de film van Bueters doet kennen als een genuanceerd denkend mens, noemt de reactie van Jan Kot overdreven. De reacties van zijn maten tijdens die laatste reünie op zijn optreden in de film zijn hem meegevallen. Er werd eigenlijk helemaal niet gereageerd op zijn bijdrage: 'Maar als het was ge beurd, had ik mijn weerwoordje wel gedaan hoor. Daar had ik me op voorbereid. Maar het was niet nodig.' Baayens, die zich als negentienjarige jongen liet inlijven bij het vrijwilligerslegertje dat al in 1944 in Zeeland werd gevormd (en waaruit het Bataljon Zeeland een jaar later werd gevormd), heeft achteraf geen ander argument voor zijn beslissing om zich aan te melden dan het woord 'avontuur': 'Anders kan ik het niet noemen. De oorlog was klaar in Zuid-Beveland en je wou wat. Gewoon avontuur. Nadat ik me had aangemeld zijn we in maart '45 met drietonners naar Noord-Frankrijk gebracht waar we een opleiding kregen. Daarna hebben we bewakingsdiensten gedraaid in België, Nederland en Duitsland. We zaten in Haarlem toen we te horen kregen dat we naar Indië moesten. In- dië? We hadden nog nooit aan Indië gedacht. Maar er werd ons snel duidelijk gemaakt, dat we móesten, want we hadden een langverband-acte getekend. Die had ik nooit gelezen en ik denk dat negen van de tien jongens dat niet hadden gedaan. Maar toen gingen we hem wél lezen. En wat stond erin? Dat we "overal ter wereld" konden worden ingezet waar de minister dat goed achtte. Dus ja... Nee, ik voelde me er niet ingeluisd, want we dachten dat we een mooi reisje naar een ver land zouden gaan maken, waar de Japanners intussen toch al gecapitu leerd waren. Maar dat bleek toch minder mooi dan we gedacht hadden.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2006 | | pagina 159