Over de dijk heen kijken vriendin. Daarna moet hij terug: 'Mijn vrouw had meegekund naar Hongkong. Daar had de rederij een complex met appartementen voor officiersvrouwen. Maar zij wou liever in Amersfoort blijven, waar ze toen woonde. Maar toen ik terug aan boord was mocht ik nog maar amper de wal op. Omdat ik nu een getrouwd man was kreeg ik steeds de wacht terwijl de anderen gingen passagieren. Dat beviel me minder goed, dus na anderhalf jaar besloot ik om definitief terug naar Nederland te komen.' We schrijven dan 1959. Onder druk van zijn vrouw probeert hij een baantje aan de wal te vinden: 'Ik solliciteerde me wezenloos naar het lukte niet. Tot ik in Am sterdam tegen een jongen aanliep met wie ik op de zeevaartschool had gezeten. Hij werkte bij de Hollandse Stoomboot Mij en zei: "Kom bij ons werken. Wij varen op Engeland en zijn elke week een dag thuis." Dat heb ik toen gedaan. Het was wel een totaal andere wereld dan ik gewend was. Je voer op kleine schepen die lagen te stampen en slingeren op de Noordzee en van een uniform hadden ze nog nooit gehoord. Maar goed, ik heb twaalf reisjes gemaakt en leerde de charme van die reizen kennen.' Aan dat leventje komt een einde als de rederij het schip plus bemanning verhuurt aan een lijn die op Nigeria vaart: 'Toen was ik elke reis weer maanden van huis. Na een paar reizen kom ik terug in Nederland en mijn vrouw wacht me op de kade op en zegt: "Je kunt loods worden in Vlissingen." Nou, dat leek me een ideale baan voor een zeeman, die aan de wal wil blijven. Vlissingen was voor mij volkomen vreemd. Ik ben er de volgende dag naartoe gereisd. Commissaris De Hondt zat toen op de Nieuwendijk naast het Lampsinshuis. Ik werd meteen gekeurd op een wachtschip dat bij het station lag. Daar zat een arts van de marine en die keurde me goed. Dus ik terug naar De Hondt. Hij zei: "Ga je ontslag maar nemen, dan kun je hier beginnen." Zo makkelijk ging dat.' Alleen doet zijn rederij iets minder makkelijk; ze houden hem aan zijn contract en dat betekent dat hij eerst nog een reis naar West-Afrika moet maken. Pas daarna kan hij naar Vlissingen. 'De eerste tijd moest ik de Westerschelde natuurlijk leren kennen en eer je de grootste schepen mag loodsen ben je jaren verder. Want het is een tricky river. Er is bijna geen moeilijker vaarwater dan de Westerschelde. Maar ik voelde me wel meteen op m'n gemak in Vlissingen.' Niet dat hij zichzelf ook meteen een Zeeuw voelt. In het Vlissingse loodsenwe- reldje, dat in die tijd grotendeels uit Zeeuwen bestaat, wordt iedereen, die 'uit de binnenlanden' komt, met argusogen bekeken. En al gelden ervoor een Terschel- linger zeeman andere maatstaven, toch duurt het een hele tijd eer hij Zeeland als zijn thuis ervaart. Dat gebeurt eigenlijk pas vanaf het moment dat hij zich in de geschiedenis gaat verdiepen. Dan zijn we inmiddels aangeland in het begin van de jaren '80. Tijdens een van de vele gezellige avonden in de loodsensociëteit hoort Doeke oude loodsen herinne ringen ophalen aan de tijd dat er nog een hevige concurrentiestrijd woedde tussen de Nederlandse en Belgische loodsen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2006 | | pagina 176