Een leids luchtje'
'Mijn interesse was gewekt en ik wilde er meer over weten, maar op veel vragen
wisten die mannen geen antwoord. Toen heeft oud-burgemeester Van Leeuwen
van Oostburg, die veel wist van de maritieme geschiedenis en die hier op de bou
levard woonde, me aangeraden om in de Antwerpse archieven te gaan zoeken.
Nadat ik daar en in het Documentatiecentrum in Middelburg had zitten snuffelen,
heb ik er een verhaal over geschreven. Van Leeuwen zei: "Daar moetje mee naar
het Zeeuws Tijdschrift." En zo verscheen mijn eerste artikel in het Zeeuws Tijd
schrift. Dat was in 1983.
Dat eerste stuk dat ik schreef gaf wel een kick. Want het bleek dat ik niet alleen in
staat was om iets uit te zoeken, maar ook om het te verwoorden in een verhaal.'
Eerst beperkt hij zich nog tot het Loodswezen. Maar als Hilde, zijn tegenwoordige
vrouw, een cursus gaat volgen in het ontcijferen van oude handschriften, wordt
zijn interesse gewekt voor de 16de en 17de eeuw. Al snuffelend in oude bronnen
en literatuur realiseert hij zich dat de Zeeuwen een eigen maritieme geschiedenis
hebben. En tegelijk verbaast hij zich erover dat daar zo weinig aandacht aan is be
steed. Bijvoorbeeld in het standaardwerk dat Van Empel en Pieters schreven over
de Zeeuwse geschiedenis.
'Ik heb me al lezend in dat werk zitten afvragen hoe het mogelijk was dat die
heren niet bereid waren om eens over de dijken te kijken en te zien wat zich daar
heeft afgespeeld. Ze hebben de dijken als een soort oogkleppen gebruikt. Ik heb
me er ook aan geërgerd dat zij vrijwel alles hebben genegeerd dat iets minder
mooi is in de Zeeuwse geschiedenis. Zoals de betrokkenheid bij de slavenhandel
en de kaapvaart. Dat kan natuurlijk niet, want de Zeeuwen hebben nu eenmaal
volop meegedaan aan die handel en ook al was de kaapvaart dan legaal, er was
weinig heroïsch aan om met zwaar bewapende schepen argeloze koopvaarders
te overvallen.'
Halverwege de jaren '80 komt hij terecht in een groepje historici, die het Zeeuwse
VOC-festival voorbereiden. Er moeten exposities en activiteiten komen en Doeke
bedenkt dat het een mooie aanleiding vormt om de geschiedenis van Van Empel
en Pieters aan te vullen met een boek, waarin hij het vaak verzwegen koloniaal
verleden toelicht. Het krijgt de simpele titel Zeeuwen en de VOC.
'Dat was het eerste boek waarin ik heb getracht om de Zeeuwen te volgen als ze
achter de kim verdwenen waren en uit te zoeken wat ze deden achter de horizon.
Dat was tot dan toe verzwegen. Omdat er hier een mentaliteit was van: "Ach,
laten we dat verhaal over slavenhandel en kolonialisme maar niet oprakelen." Dat
paste niet in het calvinistische zelfbeeld van de Zeeuwen.' Er is nóg iets waar hij,
speurend in de bronnen, op stoot en dat hem daarna zal blijven bezighouden.
Dat is de controverse Holland - Zeeland: 'Ik ontdekte de rivaliteit tussen Zeeland
en Holland bij de totstandkoming van de VOC. Wat mij daarbij zeer aansprak
was de onafhankelijke manier waarop de Zeeuwen zich opstelden tegenover de
Hollanders. Maar het gekke was dat ik daarvoor bij de Zeeuwse historici amper
begrip vond. Ik proefde een "Leids luchtje" bij hun benadering van de maritieme
geschiedenis. Waarmee ik bedoel dat er erg hollandocentrisch werd gedacht. Dat