Een combinatie van uitersten
van vierendertig ton op, bijna meer dan drie keer zoveel als een hoogaars. Er kon
met de kotter ook meer worden gevist. Buitengaats langs de zandbanken op zo'n
tien meter diepte. Daar zat vis! Maar op zo'n oplopende bodem ontstaat tevens
een lastige zee. Met slecht weer kunnen daar stevige grondzeeën ontstaan. Of
nog erger: 'brekers': korte maar vrij hoge golven waarbij de top van die golf naar
beneden valt. Een schip kan dan voor een kort moment onbestuurbaar worden,
waarna het schip dwars valt en kan omslaan. Of zo'n golf valt op het dek. Met te
veel vrij bewegend water op het dek is het gevaar van omslaan eveneens groot.
Allemaal omstandigheden waarop de kotter beter is voorbereid, hoewel elke
schipper zulke situaties zal trachten te voorkomen. Maar het is wél aantrekkelijk
om met slecht weer te gaan vissen. Doordat dan de vissers in de haven blijven of
gedwongen zijn de meer luwe plekken op te zoeken, wordt minder vis ingebracht
en de betaalde prijs voor de vis hoger. In zo'n geval 'liep de noordzeekotter echt
binnen'. In het geval van de Vrouwe Suzanna in Vlissingen of Veere.
Op de kop van Veere.
De Vrouwe Suzanna
lag hier vroeger vaak.
Foto: Anita Boots.
Bij het onderwaterschip van een zeilkotter is de rechte boeg kenmerkend. Deze
snijdt de golven. Tot dan toe had een schip een bolle voorkant. Het nadeel van
de bolle boeg is dat deze steeds door een golf wordt weggezet. De rechte boeg
heeft betere aan-de-windse eigenschappen. En dat maakt het mogelijk om bij een
'lager wal' vandaan te komen, een belangrijke eigenschap. Deze rechte boeg gaat
over in een S-vormig onderwaterschip. Deze S-vorm ontstaat doordat de kotter
de breedte heeft van een hoogaars. Maar deze breedte gaat bij de kotter over in
een kielbalk over de volle lengte. De kotter is een combinatie van twee uitersten.
Het stabiele werkplatvorm dat een platbodem heeft zoals een hoogaars. En het
goede zeegedrag en aan-de-windse eigenschappen van een kielschip zoals een
zeiljacht. Door de diepstekende kiel zijn de zijzwaarden zoals die op de hoogaars
zitten niet nodig en dat scheelt weer werk tijdens het overstag gaan. De zeilkot
ter was zoals gezegd het eerste kleine zeeschip dat bij wind aan lager wal bij de
kust vandaan kon zeilen, schuin tegen de golven en wind in. Uiteindelijk wil de