De eerste steen De plaats die wordt bedoeld is het achterste gedeelte van het huidige Rondeel. Het Keizersbolwerk was in die tijd nog niet in beeld: het maakte tot 1867 deel uit van de vestingwerken van Vlissingen en was nog afgedekt met aarde. Het bedrijf W. van Uije Zonen had in april 1840 de fundering voor het beeld aangebracht. Voor de eerste steenlegging kwam niemand anders dan de oude Gobius in aanmerking, die enige jaren eerder vanwege zijn leeftijd en zijn werk voor de marine had bedankt voor de Commissie. Onder het voetstuk werd in een loden doos het op perkament geschreven proces verbaal van de totstandkoming van het beeld geplaatst. Schoonschrijver Pieter Mets kreeg voor dit precieze werkje 20. Gobius kreeg een zilveren troffel in handen gedrukt om de eerste steen te metselen. Nadat de geëmotioneerde vice- Gezicht vanaf het Keizersbolwerk op de stad; met rechts van de Voorhaven het standbeeld en stoomboot De Schelde van het veer op Vlissingen-Breskens en Terneuzen, circa 1850; staalgravure, ingekleurd. (Historisch- topografische Atlas Gemeentearchief Vlissingen) admiraal zich van zijn taak had gekweten, toog het gezelschap naar sociëteit La Belle Alliance aan de IJzeren Brug. Burgemeester en Wethouders, Gedeputeerden, onderofficieren van de stedelijke schutterij en leden van de Commissie deden zich voor 35,20 tegoed aan madeirawijn, soesjes, bitterkoekjes, beschuit, likeuren en jenever. De 82-jarige Gobius kreeg als aandenken de troffel met de tekst: 'aan zyne excellentie den vice-admiraal O. W. Gobius. Kommandeur der orde van den Ned. Leeuw. Directeur en Kommandant der Marine te Vlissingen, aangeboden tot het leggen van den eersten steen van het gedenkteeken voor den Luitenant Admiraal Generaal M.A. de Ruyter, den 29 april 1840. De redactie van de Vlissingsche Courant was lyrisch, nu het toch echt zou gaan gebeuren: 'De lijnbaansjongen, die in zijne kindsheid zoo stoutmoedig uwen torenspits be klom, wiens naam zich later aan de overwinning huwde, en door de vijandelijke vloten als een vernielenden donder rolde; aan wiens leven en dood uwe schoon-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2006 | | pagina 209