groepje hield zich bezig met het inrichten van een tentoonstelling, die een waar
eerbetoon aan De Ruyter zou moeten worden. Een ander groepje hield zich bezig
met een heuse De Ruyter-cantate, uit te voeren in de St.-Jacobskerk. Een derde
groep zette minutieus het draaiboek voor de twee dagen feest in elkaar.
De onthulling zou plaatsvinden op 18 augustus 1841, waarbij ook Koning Willem
II acte de présence zou geven. Op 10 augustus schreef Roijer dat hij met genoegen
de uitnodiging aannam om bij de onthulling aanwezig te zijn. Ook mevrouw Roijer
zou van de partij zijn, en omdat de familie nog verder wilde reizen - waarschijnlijk
naar familie in België - vroeg Roijer aan de Commissie om een kamer voor hem
te bespreken.
Rond de tiende augustus kwam het bericht dat de koning de achttiende verhin
derd was, een week later zou wel schikken. Het vraagt weinig verbeelding om de
spreekwoordelijke stoom uit de oren te zien komen van de commissieleden bij een
dergelijk bericht, een week voor de onthulling. In allerijl werden de bakens een
week verzet.
Voor sommigen kwam een weekje respijt goed uit. Pleitbezorger Prins Frederik
had in een brief aan de Commissie laten weten dat hij vanwege verblijf in het
buitenland de onthulling niet zou kunnen bijwonen. Door de verschuiving van
het feest was hij - tot zijn grote vreugde - toch nog in staat de plechtigheid bij
te wonen.
Potloodtekening van het
standbeeld door Louis Roijer.
(Historisch-topografische Atlas
Gemeentearchief Vlissingen)