In de prenten
ook tegen heb. Als een kunstwerk een verhaal nodig heeft, omdat dat erbij hoort,
dan denk ik "dan deugt dat kunstwerk niet". Dat kunstwerk moet het verhaal
zelf vertellen. Als ik zo'n kunstenaar hoor praten, denk ik "je kunt beter je mond
houden, laat het maar door je werk zien". Als ze veel ouwehoeren, kunnen ze
beter schrijver worden en als ze weinig ouwehoeren kunnen ze beter hun mond
houden. Het schilderij of wat ze maken moet het doen.'
'In 1963 was ik prenten gaan kopen voor de handel. Ik dacht toen dat ik het
op twee punten moest doen. Eerst de grafiek, oude etsen verzamelen. Collega's
kende ik natuurlijk niet, ik wist iets van veilingen en zag wat er bij Kasteel Dui-
Links: Jan van Broster-
huizen (1596 - 1650)
'Landschap met man
in boot', ets, niet
gedateerd.
Rechts: Rembrandt
van Rijn (1606- 1669)
'De vlucht naar Egypte
op de plaat van Seghers',
ets droge naald
burijn.
venvoorde met de post binnenkwam. Verder was er niks. Ook dacht ik: ik moet
topografische prenten erbij nemen, dorpsgezichten, wandkaarten. Ik dacht: ik
maak een catalogus van die dingen en die ga ik rondsturen bijvoorbeeld naar een
bepaald dorp. Als ik naar de notabelen van zo'n dorp een catalogus verstuur met
de prenten die ik van die plaats heb, dan krijg ik bestellingen. Zo gaat dat in die
handel die ik later in een keer van de hand heb gedaan nog steeds: je koopt het
in en je koopt het ver.
De eerste catalogus, gestencild, die ik verstuurde met een bestelkaartje gaf werk:
prompt kwamen al die kaartjes in de bus. Toen had ik voor twee dagen per week
werk en ik had ineens een bedrag. Ik begon wat te verdienen, het eerste jaar
verdiende ik 12.000 gulden, en ik deed verder wat reclamewerk, ontwerpen voor
bedrijfjes. Ik ging ook wat verzinnen om te ondernemen. Doorgaans was daar bij