weer op, we hebben in de jaren tachtig tot begin negentig een moeilijke tijd ge
had.'
Frans: 'Ja, maar ook de smaak van de klanten is veranderd.'
Theo: 'Wat door mij toen niet te verkopen was, verkoopt Frans nu aan de lopende
band. Dat verloop van smaken zie je niet als je begint, na verloop van jaren zie
je de golfbeweging. Zo kan ik historieprenten niet meer kwijt. Frans komt ineens
met vroege Italiaanse prenten thuis, terwijl ik dat altijd heb laten liggen, die vond
ik eigenlijk niet mooi. Hij wel en hij verkoopt ze, wat dat betreft is hij meer op de
handel gericht.'
Frans: 'Als ze mooi zijn en van uitstekende kwaliteit, is het goed, ook voor de han
del. Theo was altijd in staat om zijn eigen smaak te volgen. Ik kan wel dingen zien
en kopen met in mijn hoofd "dat is voor die en die". Het is een middel om andere
dingen te kopen die lang moeten liggen.'
Theo: 'Toen ik begon, wist ik niets, kende geen collega, was in dit vak niet thuis,
had geen specifieke opleiding bij een veilinghuis, het enige wat ik had was mijn
Frans, Theo en Rina
Laurentius in de
Bibliotheek van de
Kunsthandel (2006).
Foto: Kees Bos.
Foto rechts:
De orangerie van
Kasteel Duivenoorde
te Voorschoten.
Hier was kunsthandel
Th. Laurentius van 1981
tot 2001 gevestigd.
pijp en mijn smaak, mijn gevoel voor wat mooi was. En ik had de ervaring van
Duivenvoorde en had ondertussen veel gelezen en gezien.'
Frans: 'En de klanten waren anders: mensen die iets wisten, die goed opgeleid
waren, klanten en verzamelaars met kennis van zaken en smaak. Dat is er nu niet
meer onder jongere mensen, die moet de kunsthandelaar eerst bijpraten en op
voeden. Heel soms komt er een jonge witte raaf die wil verzamelen. Die moeten
we een beetje helpen.'
Theo: 'Die generatie van nu weet niet meer wat er op staat. Een prent uit de Tach
tigjarige Oorlog zegt hun niets.'
Wat heeft het betekend om je oudste zoon, die bovendien kunsthistoricus is, in
de zaak op te nemen? Theo: 'Het heeft in ieder geval betekend dat ik meer kan
schrijven, want hij doet de zaak.'
Rina: 'We werken samen, we discussiëren scherp, maar het wordt geen ruzie.
Frans heeft de achttiende eeuw nadrukkelijk in de zaak gebracht.'