werkten, is nu tweede woning geworden voor recreanten uit België, Duitsland en de Randstad. Eugène, politiek actief, ook betrokken bij 'Natuurlijk Vitaal', met name met be trekking tot kavelruilkwesties, weet in een paar zinnen de veranderingen in de akkerbouw te schetsen. Aanvankelijk was er na de Tweede Wereldoorlog nog een grote importbehoefte om in de vraag naar voedsel te voorzien. Daar maakte men zich zorgen over. Aanvankelijk nationaal, maar met de invoering van een gemeen schappelijk Europees beleid werd alles in het werk gesteld om zelfvoorzienend te zijn. Productieverhoging door de inzet van gewasbeschermingsmiddelen en kos tenbeheersing door grootscheepse mechanisatie en rationalisatie. Het gevolg: het verdwijnen van veel werkgelegenheid uit de landbouw, gouden jaren voor de wat grotere boeren en tekorten die veranderden in overschotten. In die laatste situatie vormden Europese subsidies een basis voor de agrarische inkomens. Die Europese subsidies op de productie worden afgebroken. Wil een boer overleven, dan moet hij produceren voor de wereldmarkt en ziedaar het probleem voor vooral Neder landse boeren. De grond is hier veel te duur, twee keer zo duur als in Frankrijk en tien keer zo duur als in Zuid-Amerika. Wil je toch op een concurrerende manier voor de wereldmarkt produceren, dan kan dat alleen maar op basis van Europese kwaliteitsnormen en een kostenbeheersing die slechts gerealiseerd kan worden op grotere boerenbedrijven. De cirkel is rond, want dan zit je weer met die hoge grondprijs. Eugène ziet dan ook veel boeren zonder opvolger. Waar boeren wel doorgaan op hun bedrijf ligt er een oude oplossing van neveninkomsten uit ander werk. Dat kan de recreatie zijn, het kan ook door een andere baan te zoeken en het boerenwerk in deeltijd te verrichten. Ook samenwerkingsvormen tussen meer boeren zouden een oplossing kunnen betekenen. Waar Mansholt in 1968 nog pleitte voor een minimale bedrijfsgrootte van twintig hectare zou je in de toekomst wellicht aan meer dan het tienvoudige daarvan moeten denken. We hebben het dan nog niet gehad over de oriëntatieverandering van de akkerbouw van die op voedsel naar die op bio-energie, een mogelijkheid met toekomstper spectief. Als dat op grootschalige wijze elders in de wereld zou gebeuren kan dat de weg vrij maken voor traditionelere teelten hier. Hoe dan ook, ruimte is een sleu telwoord. De vijftig hectare van Eugène zijn inmiddels verkocht. Een deel heeft de bestemming voor een geplande rondweg rond Aardenburg. Zo'n zeven hectare. Het snijdt het land van Eugène doormidden. Dertig hectare grond wordt gebruikt als uitruil voor andere boeren die hun grond voor de rondweg hebben ingele verd en voor boeren die grond inbrachten voor de versterking van de Ecologische Hoofdstructuur. In het kader daarvan worden stukken grond uit de oorspronkelijke oppervlakte van Eugène en uit die van andere boeren, in het noorden en zuiden aansluitend op de wallen van Aardenburg omgezet in natuur. Ruimte voor natuur, het is een zwaar element in het West-Zeeuws-Vlaamse gebiedsplan 'Natuurlijk Vitaal'. Toch moetje in Zeeland ook oppassen om het kind niet met het badwater weg te gooien. Herman Wijffels, een onbetwiste autoriteit op het gebied van economie en duurzaamheid - hij is juist dit jaar door de regering voorgedragen als bewindvoerder van de wereldbank - zegt in het bovengenoemde artikel dat agribusiness en chemie de grootste groeisectoren van Nederland zijn. Dat bete kent nieuwe kansen voor akkerbouw. In Zeeland liggen de meest productieve

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2006 | | pagina 63