overlegsituaties waarvoor de ZMF door de provincie wordt uitgenodigd van 27 naar 58. Sommige daarvan zijn tijdelijk, maar ruim dertig zijn permanent. Het provinciaal bestuur is zeer tevreden met deze gang van zaken en laat dat blijken. Zowel met woorden als met daden. De subsidie wordt regelmatig opgeschroefd. De laatste verhoging dateert van 2005. Dan besluit de provincie om tot 2009 jaarlijks een bedrag van ruim 350.000 euro te geven (361.630 euro volgens de begroting 2007). Daarnaast toucheert de ZMF voor specifieke projecten jaarlijks een paar ton uit het Fonds Provinciale Milieufederaties, dat gevoed wordt door de Postcodeloterij. Zo maakt de milieufederatie zich wel erg afhankelijk van deze inkomstenbronnen en ontwikkelt zich (zo constateert Rinus Antonisse bij het 20-jarig bestaan in de PZC) 'van luis in de pels tot salonfahige gesprekspartner.' Antonisse, die vaak heeft laten blijken meer te voelen voor de standpunten van de milieubeweging dan die van haar tegenstanders, begint al in de jaren negentig vraag tekens te zetten bij de manier waarop de ZMF haar doelen wil bereiken. In 1992 publiceert hij een analyse in 'Zeeuws Spoor'. Enkele citaten: 'In tegenstelling totzo'n vijftien jaar geleden is de ZMF allang geen stroming van bevlogen mensen meer'. (-) 'De milieubeweging heeft zich ontwikkeld tot een reus op lemen voeten. Met medewerkers die zich steeds meer gedragen als ambtenaren en welzijnswerkers.'(-) 'Doordat de ZMF zich laat inpakken is de federatie in feite onderdeel geworden van de gevestigde orde'{-) 'Het is voor ZMF de hoogste tijd zich ernstig te bezinnen op de toekomstige strategie: minder aandacht voor technocratische details, meer voor maatschappelijke veranderingen. Ondanks deze observaties uit onverdachte hoek is er in de daarop volgende jaren geen koerswijziging te bespeuren. De overlegcultuur gaat onverminderd verder, met de door Antonisse geschetste risico's van inkapseling en verraad aan de oude idealen. Dat blijkt als de provincie een plan lanceert voor een grote containerterminal in het Sloegebied. Als gedeputeerde Bruinooge in juni 1999 het plan voor de aanleg van de WCT presenteert, blijkt tot veler verbazing de ZMF positief tegenover dat plan te staan. Positief ondanks het vooruitzicht dat de Zeeuwse horizon zal worden aangetast door zestien containerkranen van 120 meter hoog. Positief hoewel het laatste strandje van Zuid-Beveland zal moeten sneuvelen: de Kaloot. Het leidt tot onbegrip en woede bij zowel de mensen die het Kalootstrandje koesteren als bij hen die hun woongenot bedreigd zien. De WCT zal immers ook tot gevolg hebben dat er dag en nacht con tainers vervoerd gaan worden door het toch al steeds voller rakende Zuid-Beveland. Gemeenten als Goes, Kapelle en Reimerswaal hebben dan ook ernstige bedenkingen tegen de containerterminal. Hoe kan de milieufederatie daar dan positief tegenover staan? Dat kan omdat de ZMF zich tijdens een overlegsessie heeft laten inpakken. In alle stilte heeft ze met de provincie en met Zeeland Seaports een soort koehandel bedreven waarbij zij voor de in te polderen 137 hectare buitendijkse grond in de Wes- terschelde elders compensatie bedong. Daarnaast dacht ZMF in ruil voor een positieve houding tegenover de terminal twee andere dreigingen te kunnen voorkomen: een verdere verdieping van de Westerschelde en de aanleg van de tweede Maasvlakte.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2007 | | pagina 106