Schoonheid en associatie
Het Zeeuws Museum heeft een niet gemakkelijk, maar wel intrigerend ant
woord op deze uitdaging geformuleerd. Indachtig de tweeledige taak van een mu
seum om naast beheer en verwerving van collecties de relatie met de samenleving
voortdurend te vernieuwen, heeft het museum moed getoond door te kiezen voor
schoonheid en associatie. De invloed van religie, gezin en overheid op de invulling
van de vrije tijd is de laatste decennia verminderd. De belevingscomponent heeft aan
betekenis gewonnen ten koste van het morele en integratieve aspect van de vroegere
zuilen. Individuen bepalen zelf hoe zij hun vrije tijd inrichten en een schier onmetelijk
keuzepalet waarvan cultuur een van de opties is, staat hen daarbij ter beschikking. In
deze wereld, waar vooral gevoel de keuze bepaalt, hebben musea de opdracht van de
onderscheiden overheden om met hun collecties de confrontatie aan te gaan met een
zo breed mogelijk publiek en om nieuwe publieksgroepen te bereiken. In deze strijd
om het publiek lijkt het Zeeuws Museum op achterstand te zijn gezet door het feit dat
het zeven jaar dicht is geweest. Maar is niet ook een dicht museum een gedroomd
museum? Als schoonheid de hoop op geluk is - zoals Stendhal beweert - koestert dan
niet het dichte museum deze hoop het meest intens? Wie kent niet het gevoel van
woede of teleurstelling bij een voor langere tijd gesloten museum wanneer je eindelijk
na een lange reis voor de deur staat? Maar wat een opwinding veroorzaakt de weten
schap dat je terug kunt, nee moet keren, dat het museum je weer een reis geeft en
dat je de schoonheid die je er verwacht, nog in het verschiet ligt. Dichte musea zijn