Zonder uurijving geen glans
Hij geeft lezingen en leidt excursies, niet alleen voor lokale groepen, maar ook voor
studenten en docenten van diverse universiteiten uit binnen- en buitenland. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat hij toetreedt tot het bestuur van de afdeling Histori
sche Geografie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG).
Uit de vele contacten komen weer nieuwe publicaties voort op het gebied van de
fysische geografie, cartografie, sociale geografie, historische geografie, culturele an
tropologie en biologie. Wie in de Zeeuwse Bibliotheek de bibliografie van Beekman
opvraagt, krijgt een lange reeks publicaties voorgeschoteld over zijn onderwerpen.
Kleine bijdragen in de Sterna (Natuur en Vogelwacht), het Mededelingenblad van Stad
en Lande, Nehalennia en andere lokale historische bulletins; omvangrijkere bijdragen
in de Kroniek van het land de zeemeermin, Zeeuws Tijdschrift en in diverse belangrijke
(geografische) vakbladen. Zelfs fietsroutes en vogelgidsen ontbreken niet. Langzamer
hand wordt Frans Beekman ook landelijk een autoriteit, vooral op het gebied van de
historische geografie en in het bijzonder de duinen van zuidwest Nederland.
Op een van de door hem geleide excursies op Schouwen Duiveland nodigt Guus
Borger, hoogleraar aan de Universiteit
van Amsterdam, hem uit bij hem te pro
moveren. Inmiddels was de weg daartoe
vrij, omdat een academische graad niet
langer als voorwaarde gold. Frans besloot
die eervolle uitnodiging aan te nemen. Hij
was toen vijftig.
In al die jaren had hij een enorme
hoeveelheid gegevens verzameld die als
puzzelstukjes ingepast konden worden
in dat ene grote verhaal: duinvorming en
duingebruik op de kop van Schouwen. Zo
toog hij vanaf 1990 aan de arbeid.
Nieuwsgierigheid bleef de drijfveer. Hij combineerde archiefonderzoek en veldwerk
om de wisselwerking tussen wat nu zichtbaar is in het landschap en wat de oude
bronnen er over vertellen te achterhalen. Vele jaren stond hij letterlijk met de voe
ten op en in de aarde en verzamelde hij scherven, muntstukjes en andere zaken die
hun eigen verhaal vertellen. Maar even later zat hij urenlang in het archief om bijna
onleesbare aantekeningen te ontcijferen en te rubriceren. Hij publiceerde intussen
ruimhartig over zijn vondsten in de lokale bulletins, variërend van onderwerpen als
specifieke plantengroei (elzenmeten) en vogelwaarnemingen tot oude kaarten, histo
rische boerderijen, archeologische vondsten en natuurlijk over het duinlandschap in
heden en verleden.
Zijn methode staat zo langzamerhand haaks op de academische praktijk van alledag,
die een eigen tempo, taal en mores kent. Tegenwoordig moet een proefschrift vaak in
een beperkt aantal jaren tot stand komen en er is over het algemeen weinig tijd voor
omvangrijk onderzoek. Tientallen jaren werken aan een onderwerp dat om een inter
disciplinaire benadering vraagt, zoals bij Frans Beekman, komt in het reguliere bestel