St.- Elizabeth ziekenhuis
Gelukkig er is nieuwe bedrijvigheid. Heros Sluiskil is op het voormalige fabrieksterrein
neergestreken. De Heros Groep is actief op het gebied van recycling van afval- en
restproducten en de verwerking ervan tot biobrandstoffen. Heros Sluiskil heeft circa
negentig werknemers in dienst. In de glorietijd van de cokesfabriek werkten er ruim
vijfhonderd mensen. (Zie voor de industriële ontwikkeling van de Kanaalzone ook in
Zeelandboek 10 het artikel van Kees Bos: 'Agribusiness, een nieuwe motor voor eco
nomie en werkgelegenheid.') Met weemoed denkt Van Hecke terug aan de cokesfa
briek. 'De Cokes was een goede werkgever, de salarissen waren goed en vergoedden
het werken in het zwart. De mensen verdienden in de industrie aanmerkelijk meer
dan in de landbouw.'
De cokesfabriek vormde de directe aanleiding voor de komst in 1915 van het
St.- Elizabeth ziekenhuis. Tot dan was er alleen in Terneuzen een klein neutraal zie
kenhuis. In Sas van Gent en Sluiskil hadden de industrieën tot een bevolkingstoe
name geleid, maar een medische voorziening als een ziekenhuis was er niet. De paters
Kapucijnen van het rond de eeuwwisseling in Sluiskil tot stand gekomen klooster
stelden alles in het werk om in het centraal gelegen Sluiskil een rooms- katholiek
ziekenhuis te bouwen. De zusters van de Congregatie van het Heilige Hart van Jezus
uit Moerdijk werden bereid gevonden om de paters bij te staan in de verpleging en
het onderwijs. Dokter Staverman uit Vlissingen verrichtte in de beginperiode chirur
gische ingrepen. Met de uitbreiding van de industriële werkgelegenheid kreeg ook
het ziekenhuis steeds meer te doen. In 1944 werd het door Den Haag ingedeeld bij
de 'grote' ziekenhuizen, met als gevolg dat de opleiding aan het ziekenhuis officieel
erkend werd. Het ziekenhuis had op dat moment een capaciteit van 215 bedden en
het had bekende specialisten in dienst, zoals dr. Ramselaar, de geneesheer-directeur
en de oogarts dr. Binkhorst. Binkhorst werd beroemd vanwege zijn methode om door
middel van kunstlenzen wazig- en slechtzienden weer geheel of gedeeltelijk het zicht
terug te geven. Voor de huisvesting van de verpleegsters werd er in 1960 een vijf ver
diepingen hoge flat met 72 kamers gebouwd.
Concentratie en centralisatie van de gezondheidszorg gingen aan Zeeuws-Vlaanderen
niet voorbij. Er kwamen plannen voor nieuwbouw. Als locatie werd de St.-Annapolder
bij Terneuzen gekozen. Hier werd ziekenhuis De Honte gebouwd. Eind 1988 is het
in gebruik genomen ter vervanging van het Elisabeth ziekenhuis in Sluiskil, het St.-
Liduina ziekenhuis in Hulst en het Juliana ziekenhuis in Terneuzen. De verpleegstersflat
werd gesloten en kreeg een hotelbestemming. Het gebouw eindigde als asielzoe
kerscentrum. Nu staan er hekken omheen en wacht het op de slopershamer. Het
klooster, dat vlak na de bouw in 1899 in Sluiskil-West totaal afbrandde, werd in 1900
herbouwd. Was Sluiskil in driekwart van de twintigste eeuw niet denkbaar zonder
paters en zusters, met het verdwijnen van het ziekenhuis en de terugtrekking van de
geestelijken uit het kleuter- en basisonderwijs kwam er ook een eind aan het Rijke
Roomse Leven. Ook het klooster werd een hotel. Het Kloosterhotel.