Rndere tijden, andere eisen, veranderend landschap
positie van Zeeland en de hier aanwezige kennis, rooskleurig ingeschat. De groei van
deze nog in de kinderschoenen staande sector wordt zelfs zodanig beoordeeld dat er
maximaal tien procent van het Zeeuwse grondoppervlak in aquacultuur omgezet zou
kunnen worden. (Dit percentage is afgeleid van berekeningen van het Landbouw
kundig Economisch Instituut, het LEI, waarbij de verwachte vraag van de markt naar
kweektong is omgerekend naar de daarvoor benodigde oppervlakte.) De provinciale
overheid voert, zo blijkt ook uit het artikel van Broodman, een beleid om innovaties te
bevorderen en de sector letterlijk op de kaart te zetten.
Een ruimtebeslag van tien procent van het Zeeuwse grondoppervlak komt neer op
circa 12.000 hectare. Dit is grofweg ruim de helft van het totale grondoppervlak van
Walcheren. Omzetten van circa 12.000 hectare landbouwgrond in aquacultuur heeft
uiteraard ingrijpende gevolgen voor het Zeeuwse landschap.
Zeeuws akkerbouwgebied in optima forma.
Zeeland is niet af. Door de eeuwen heen heeft het landschap zich altijd aan
gepast aan nieuwe eisen die in functioneel opzicht aan een gebied gesteld worden.
Uit de woorden 'heeft het landschap zich altijd aangepast' zou opgemaakt kunnen
worden dat aanpassingen 'als vanzelf' gaan, zonder dat er een specifieke inspan
ning voor nodig zou zijn. Vroeger was dat misschien nog zo. Veranderingen speelden
zich in een rustig tempo af, er bleef altijd wel plaats voor niet productie-gerelateerde
elementen in het landschap. Denk hierbij aan de meidoornhagen op Walcheren, aan
grote boerenerven met geriefbosjes, aan de dijken en de kreekrestanten, de laatste
met name op de Bevelanden en in Zeeuws Vlaanderen. De snelle veranderingen in de