Grote impact op het landschap
het landelijke Innovatieplatvorm Aquacultuur, onder voorzitterschap van oud Com
missaris van de Koningin Van Gelder.
Zeeland heeft als gebied veel mogelijkheden voor aquacultuur: er is voldoende schoon
water, er is van oudsher ervaring met visserij en schelpdiercultuur en binnendijkse
vormen van aquacultuur kunnen aansluiten op eeuwenlange ervaring met landbouw
onder zilte omstandigheden. Meer recent zijn er nieuwe vormen van aquacultuur
ontwikkeld zoals viskweek, wormenkweek en zilte groententeelt. Van belang is het
Zeeuwse achterland met zo'n vijftig miljoen inwoners (Nederland, België, Ruhrge-
bied): een onvoorstelbaar grote afzetmarkt'.
Belangrijk uitgangspunt voor de provincie is dat de introductie van aquacultuur niet
op gespannen voet mag staan met bestaande omgevingskwaliteiten. Hierbij moeten,
gelet op de omvang van de inrichtingsopgave die op de provincie afkomt, wel enige
kanttekeningen worden geplaatst. Indien er uiteindelijk tien procent van het grond
gebied in aanmerking komt voor een herinrichting naar aquacultuur dan gaat het om
een zodanige substantiële verandering dat dit niet kan zonder dat bestaande kwalitei
ten onder druk komen te staan.
Dit geldt temeer, omdat de gebieden die aquacultuur gerelateerd ingericht kunnen
worden ook altijd kust gerelateerd zijn. Kustgebieden zijn landschappelijk gevoelige
en in natuurwetenschappelijk opzicht vaak kwetsbare gebieden. De inrichting van
uiteindelijk ca 12.000 hectare is geen sinecure. Dat heeft de inrichting van 'slechts'
5000 hectare natuurontwikkelingsgebied wel bewezen. Bij natuurontwikkeling gaat
het om een inrichtingsvraag die in principe een hoge 'aaibaarheidsfactor'heeft. Toch
heeft ook de inrichting van 5000 hectare nieuwe natuur een grote landschappelijke
impact. Zeker op Schouwen heeft het Plan Tureluur (grootschalige natuurontwikkeling
langs de zuidkust van Schouwen en Tholen) voor een metamorfose van het landschap
gezorgd. Ook in relatie tot de natuurontwikkelingsprojecten in West Zeeuws-Vlaan-
deren en op Walcheren zijn, zowel in de poelen als in het noorden van het eiland,
de landschappelijke veranderingen groot. Zelfs in relatie tot deze projecten is sprake
geweest van een aanzienlijke maatschappelijke discussie over nut, noodzaak en de
vorm waarin een en ander gegoten wordt. Bij veranderingen die vanuit de economie
gestuurd worden (aquacultuur) is deze discussie over het algemeen veel heftiger. Als
aansprekend voorbeeld geldt de discussie rond de voorstellen voor de Westerschelde
Container Terminal.
De ontwikkeling van aquacultuur in de provincie Zeeland is, vanuit de geschetste
ontwikkelingen in de visserij en het landelijk gebied, een logische stap in de ontwikke
ling van de occupatie van het deltagebied. De omvang en de impact van de projecten
is echter groter dan menigeen denkt. Ook de planologische belemmeringen moeten
vanuit de status van veel Zeeuwse kustgebieden niet worden onderschat. Het ligt dus
voor de hand om de komst van aquacultuur als een kans op te vatten, maar wel zeer
zorgvuldig te begeleiden.
Bedenken we dat het bij de omzetting van land in aquacultuur gaat om een zeer om
vangrijke inrichtingsopgave, dan is van tevoren te bedenken dat hiervoor een aanzien
lijke inspanning in relatie tot de landschappelijke aspecten geleverd moet worden.