lijk is ook deze teelten een meer herkenbaar ruimtelijk beeldmerk en, waar mogelijk,
ook een ecologische kwaliteit mee te geven. Dit is zeker geen pleidooi om de teelten
niet in monocultuur toe te passen, maar geef ze wel iets extra's mee, waardoor de
teelt identiteit krijgt.
Bij aquacultuur die gericht is op dierlijke productie zijn in Nederland nog geen goede
referentieprojecten beschikbaar. Maar ook in het buitenland staat visteelt in toene
mende mate in de belangstelling. Visteelt heeft in het buitenland dikwijls een industri
eel karakter. Bij Reculver in Engeland aan de noordkust van Kent is echter een project
bekend dat een ruimtelijk beeld oplevert dat min of meer vergelijkbaar is met een
structuur van inlagen en karrenvelden, zoals we die van Zeeuwse kusten kennen. Er
worden algen gekweekt in ruim opgezette bassins. Het vogelleven is er rijk, zo komen
ondermeer veel kluten en zilverreigers voor. Ook bij Barrow in Furness in Cumbria bij
La Dombes een veelzijdig landschap met visteelt, landbouw en culinaire geneugten.
Foto: Dominique Guebey.
de Morecombe Bay liggen voorbeelden van landschappelijk vormgegeven bassins ten
behoeve van algenkweek, welke worden gebruikt voor de kweek van oesters. Hierbij
wordt gedempt gebruik gemaakt van eb en vloed en van de toestroom van nutriënten
vanuit hoger gelegen gebieden. De overeenkomst mag dan wellicht toeval zijn, maar
het leidt misschien wel tot de oplossing voor het vormgevingsvraagstuk van aquacul
tuur in Zeeland. Bijzondere, bestaande Zeeuwse kustlandschappen als inspiratiebron
voor de vormgeving van hedendaagse aquacultuur. De verschijningsvorm van de teelt
gaat meer bij Zeeland horen, het product krijgt in relatie tot het landschap meer be
tekenis en wordt hierdoor in brede zin beter verkoopbaar. Dit verdient zekere nadere
studie.