ker niet voor alles en het ontbreekt ook aan een totaalconcept. Daarnaast is er be
hoefte aan financiële middelen om elementen te kunnen aankopen of opknappen
bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen. Als nu een vliedberg of een onderdeel van
een verdedigingslinie aangekocht moet worden, moet gebruik gemaakt worden
van een aankooptitel en -budget van het natuurbeleid. Op zich prima natuurlijk,
maar het onderstreept de instrumentele zwakte van het cultuurhistorisch beleid.
Een tweede aanbeveling betreft het stimuleren van interdisciplinair werken. Land
schappelijke kwaliteit is bij uitstek iets waar verschillende invalshoeken - ecologie,
cultuurhistorie, esthetiek - elkaar moeten aanvullen en versterken. Dat komt alleen
van de grond als deskundigen van verschillende disciplines in één hok worden gezet
en worden uitgedaagd om samen met oplossingen en nieuwe concepten te komen.
Op dit moment wordt er in het provinciehuis nagedacht over de bemensing van een
kwaliteitsteam landschappelijke kwaliteit, zoals bedoeld in het Provinciaal Omge
vingsplan. Naar verluidt gaan de gedachten uit naar een pool van deskundigen van
naam, die afhankelijk van de behoefte en de specifieke deskundigheid ingeschakeld
kunnen worden bij bepaalde vragen. Het is gewenst, dat in deze pool van deskundi
gen niet alleen landschapsarchitecten of vormgevers worden opgenomen, maar ook
landschapsecologen, cultuurhistorici en of historisch-geografen. Uiteraard hoeft niet
iedere discipline bij elke discussie betrokken te worden, maar er moet een omgeving
worden gecreëerd waar disciplines elkaar ontmoeten en waar nieuwe ideeën worden
geboren.
Tenslotte wil ik pleiten voor het uitwerken van voorbeelden en deze vervolgens ook
in uitvoering nemen. Een voorbeeld van zo'n voorbeelduitwerking is pilotstudy 'Or
ganisch Groeien', naar de ontwikkelingsmogelijkheden van dorpen in Zeeland. In
opdracht van de Provincie Zeeland hebben landschapsarchitecten voor drie Zeeuwse
dorpen (Dreischor, Wissenkerke en Philippine) de ontwikkelingsmogelijkheden geana
lyseerd in het licht van hun historische structuur. (Zie onder andere Zeelandboek deel
5.) Het rapport dateert uit 2001. De website van de provincie Zeeland bevat anno
2007 de veelzeggende zin: 'De nota organisch groeien is een pilot-study; beleid om
organische ontwikkeling te stimuleren volgt later.' Voor zover ons bekend heeft de
studie nog geen follow-up gehad. Dat is jammer, want juist de manier waarop er bij
en rond de Zeeuwse dorpen gebouwd wordt is van cruciaal belang voor landschap
pelijke kwaliteit. Een andere voorbeelduitwerking, die uitvoering verdient is het idee
om dijken te voorzien van natte of droge verbrede zones, die dan eventueel ook ge
bruikt kunnen worden voor waterberging of fiets- en wandelroutes. Deze gedachte is
verwoord in een landschapsvisie, die is opgesteld door H+N+S Landschapsarchitecten
in opdracht van de Zeeuwse Milieufederatie en de Stichting Het Zeeuwse Landschap.
Voorbeelduitwerkingen zijn naar mijn mening prima mogelijkheden om in concrete
situaties te laten zien hoe ingrepen in het landschap uitpakken en die afhankelijk van
het resultaat vervolgens als inspiratiebron kunnen dienen voor andere gebieden.