de corporaties moeten voorhouden dat het tot hun taak behoort. De corporaties heb ben mogelijkheden om te investeren. Die zouden ze kunnen benutten, niet alleen voor het bestaande woningbezit, maar ook voor wat er verder nodig is in een wijk of een dorp. Zij zouden de private woningen kunnen kopen, desnoods tijdelijke huurders er in laten wonen, en zodra zo'n gebied aangepakt wordt, hebben zij alles in hun bezit. Ik verwacht daar de komende jaren veel van. In de nota wordt gewezen op ervaringen In andere delen van Europa, waar bevol- klngskrlmp gepaard ging met verpauperde winkelstraten, die een olievlekwerking hebben en zeer nadelig zijn voor de leefbaarheid. Heeft de overheid hierin ook een taak? Jazeker. Wat wij van belang vinden, is dat er in elk dorp en elke wijk voor de bewoners mogelijkheden zijn om elkaar te ontmoeten. Dat was vroeger de dorpspomp en nu de dorpswinkel; wij moeten ervoor zorgen dat er zulke ontmoetingsplekken blijven. Hoe doe je dat? Het kan in een dorpshuis of een school of de werkplaats van de fietsenmaker, waarin tegelijkertijd de VVV is gevestigd, of ander maatwerk. Daarvoor hebben we al een beleid en wij merken dat soms kleine beetjes helpen om de leefbaarheid van het plat teland overeind te houden. Dan gaat het bijvoorbeeld om de vraag of we toestaan dat in een voormalige boerderij een theetuin wordt ingericht, waar ook streekproducten worden verkocht. En dat staan jullie toe? Ja, dat staan we toe. Ik ben dan ook niet ontevreden met wat er gebeurt op dat ter rein. Die maatschappelijke discussie met de nota als basis, wat moet ik me daar bij voorstel len? Er is geld vrijgemaakt om het debat breed op te zetten en er moeten zoveel mogelijk Zeeuwen aan meedoen. De bedoeling is om dit najaar te beginnen en het zal zeker

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 105