Een ander ontwerp is het Plan Boorsma (figuur 4) dat de kustveiligheid wil garanderen door aanleg van een eilandenboog, westelijk gelegen van de huidige kust, die begint ten noordwesten van Walcheren. De eilanden breken de energie van golfslag bij ex treem hoge windsnelheden en beschermen daarmee de bestaande kustlijn, inclusief stranden, badplaatsen en havens. Beide plannen gaan ervan uit dat de nieuw te bouwen eilanden en dijken zichzelf be talen door de toekomstige opbrengsten van toerisme, visserij en energieopwekking. Dergelijke plannen minimaliseren de risico's die ontstaan bij stormen die het zeewater hoog opstuwen, en voorkomen verdere kustafslag. Dat heeft naast voordelen ook na delen. Door aanleg van een nieuwe westelijk gesitueerde zeewering komt de huidige kust in de luwte te liggen en kan niet meer profiteren van de opbouwende invloed van de natuurlijke processen bij 'normaal' weer. En dat betekent op termijn toch weer onveiligheid voor de ogenschijnlijk goed beschermde 'binnenkust'. Bovendien zal de Figuur 5: Het nationale kustfundament. ven- maar ook om de zandvoorraad in het kustfundament zodanig op peil te houden dat dit fundament met de zeespiegelstijging kan meegroeien. De volgende stap in 'suppletiedenken' ligt voor de hand. Als het mogelijk is het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegelstijging, moet het ook mogelijk zijn om kustaan- was te realiseren. Er dient daarvoor zand te worden verplaatst van de Noordzeebodem naar dynamische plekken in het mariene systeem van kuststromen, waar het door de waterstroom wordt geërodeerd en getransporteerd naar gewenste locaties voor aanzanding. De zandvoorraad in de Noordzee is daarvoor meer dan voldoende en toekomstige landwinning door manipulatie van de natuurlijke kustdynamiek is een fraai nieuw hoofdstuk in het nationale kustbeheer. We weten inmiddels genoeg van de sedimentaire en hydrologische dynamiek van de Noordzee om het principe van de zandmoter te kunnen toepassen. In bestuurlijk opzicht is het echter minder eenvoudig. Veel stukken van de Noordzeebodem zijn ongeschikt voor zandwinning, omdat ze op ecologische gronden beschermd zijn. En nieuwe westelijke harde kustlijn blijvend moeten worden beschermd tegen de erosieve kracht van het zeewater en is de feitelijke problematiek niet opgelost, alleen westwaarts verplaatst, zolang de zeespiegelstijging aanhoudt. J Met de ontwikkeling van de methodiek van zandsuppleties diende zich een nieuw masterplan voor kustbeveiliging aan.7 Tot circa 2000 werden zandsup pleties beperkt tot zones met kustafslag, maar in 2001 werd besloten om het sup- pletiebeleid uit te breiden van de basis kustlijn (de huidige vastgestelde kustlijn) tot het gehele kustfundament (figuur 5).8 Zandsuppleties dienen dus voortaan niet alleen om de huidige kustlijn te handha-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 127