Korset Jon Coosen is beleidsmedewerker bij Rijkswaterstaat in Middelburg. Hij werkt al jaren aan de Westerschelde. Coosen: "De Westerschelde zit in een korset. Ze is aan twee kanten ingeklemd, tussen de dijken aan de ene kant en de gefixeerde vaargeul aan de andere kant. Daartussen is de speelruimte voor de natuurlijke processen en die is te gering. We zien de ecologische waarde van het estuarium al heel lang geleidelijk achteruit gaan. Zo is het oppervlak aan laagdynamische platen en slikken (de gedekte tafel voor de scholekster en andere steltlopers) dramatisch in omvang afgenomen. En de achteruitgang gaat door." In 2005 ondertekenden de Vlaamse en de Nederlandse regering een aantal verdragen, waaronder dat over het uitvoeren van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuari- um. Die schets is eigenlijk een drieluik. Het gaat om de veiligheid tegen overstromin gen, de toegankelijkheid van de haven van Antwerpen en het herstel van de natuur in het estuarium. Coosen: "In een estuarium zie je altijd van nature een proces van aangroei van slikken en schorren, maar ook van erosie. Als er voldoende ruimte is, zijn er plaatsen genoeg waar het water tot rust komt en waar het slib kan bezinken. Dan krijg je een slibrijke bodem waar op den duur golven en stroming minder vat op hebben. In ons jargon heet dat een 'laagdynamisch gebied'. Het getij voert tweemaal per dag volop voedsel aan, waarop het bodemleven volop kan gedijen. Die ge bieden zijn essentieel voor het ecologisch functione ren van het estuarium. Op de hogere delen worden op den duur schorren gevormd. De natuur breekt ook wel weer eens een stuk af, maar wanneer er vol doende ruimte is in het estuarium, is dat geen pro bleem. Die ruimte tussen dijk en vaargeul, voor de aangroei van slibrijke gebieden, is er eenvoudigweg niet meer. En de tijd ook niet, want door de verdie ping - een beter woord lijkt mij 'verruiming' - van de vaargeul zijn de stroomsnelheden toegenomen. Dat leidt eerder tot erosie. Verder is het zo dat er continu wordt gebaggerd om de vaargeul op diepte te houden. De specie wordt gestort in de nevengeulen van de Westerschelde, maar verspreidt zich weer door stroming en golven. De platen in het estuarium zijn van nature geleed: er lopen kleine geultjes doorheen. De platen lopen bovendien van nature geleidelijk af naar de geulen. Dat maakt ze erg geschikt voor allerlei leven in de bodem en waardevol voor foeragerende vogels en vissen. We zien nu dat de platen langzaam maar zeker hoger worden en dat de plaatranden steiler worden. Daarmee neemt de ecologische waarde af. De ontwik kelingsschets pleit daarom voor vergroting van het estuarium, oftewel ontpoldering. Alleen op die manier kan de natuur van het estuarium meer ruimte krijgen en kan het proces van geleidelijke achteruitgang gestopt worden. Er moet meer 'long' bijkomen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 142