De zeehond homt terug Cees Joosse is een Zeeuw in hart en nieren. Hij heeft 45 jaar bij Rijkswaterstaat ge werkt en heeft meer dan 25 jaren "rondgelopen in het Westerscheldegebied", zoals hij zelf zegt. Joosse heeft een civieltechnische achtergrond. "In het begin in de jaren zestig heb ik nog meegewerkt aan de 'meubilering' van het Veerse Meer, zoals het Arneplaatje. Maar in 1978 ben ik bij de Deltadienst gaan werken en ben ik veldwerk gaan doen. Tachtig procent van de tijd was ik buiten. Ik ben graag buiten omdat ik hou van het licht, de luchten en de golven, anders zou het op den duur wel gaan vervelen. Je kunt het zo gek niet opnoemen of ik heb het gemeten. In het begin veel morfologisch werk, erosie en sedimentatie van oevers, schorren en platen. Maar ook stroomsnelheden, zwevende stof in water, debieten, zuurstof, nutriënten en zware metalen; het werd steeds breder. En uiteraard ook veel plantjes en vogels. Wat me eigenlijk het meest heeft geïntrigeerd, zijn de processen. Waarom groeit een plaat aan of erodeert hij juist? Waarom verdwijnt een bepaalde soort uit het systeem of neemt een bepaalde soort juist sterk toe? Ik keek naar alles in het estuarium, ook naar dingen die niks met mijn werk te maken hadden. Er is zoveel te zien. Soms leidt het werk maar af, zei ik dan gekscherend." In 1993 kwam Joosse voor het eerst weer zeehonden tegen. "Als je in de mist op een plaat loopt en je staat opeens oog in oog met een zeehond, dan schrik je allebei. Waarom komen de zeehonden terug, vroeg ik me af. Kennelijk was de waterkwaliteit voldoende verbeterd, was de visstand weer een beetje op peil en was de vis weer voldoende 'schoon'. Verontreiniging in de vis hoopt zich op in de vetlaag van de zeehond, dus wanneer de vis teveel zware metalen en pcb's bevat, legt de zeehond het loodje." In tegenstelling tot Coosen legt Joosse wel verband tussen verdieping en afname van de waarde van de Westerschelde als natuurgebied. "Door de verdiepingen zijn de stroomsnelheden in het estuarium toegenomen, ook in de nevengeulen. Daardoor ontstaat steeds meer hoogdynamisch gebied. Je ziet steeds meer blonde duintjes op de mega-zandribbels. Dat gaat ten koste van de laagdynami sche gebieden, waar het rijke bodemleven zich afspeelt. Die gebieden hebben boven dien een belangrijke kraam- en kinderkamerfunctie, dus als we niet oppassen, eten we straks alleen nog maar gekweekte tilapia. Door het eeuwigdurende baggeren heb je ook troebeler water, minder lichtindringing en daarmee minder primaire productie van fyto- en zoöplankton. En dat staat aan het begin van de hele voedselketen, dus ook op die manier wordt het ecosysteem verzwakt. Uit natuuroogpunt ben ik tegen verdere verdieping, want in de situatie van verdere verdieping zonder ontpoldering wordt het estuarium een stromend kanaal en stelt het als ecosysteem niet veel meer voor. Bij volgende verdiepingen moet je de vaargeul op den duur gaan fixeren met stalen damwanden. En dan zit je altijd nog met het Nauw van Bath, die scherpe bocht zou je moeten rechttrekken en dan ga je toch wel erg knutselen aan het estuarium." We lopen door het schor van Waarde. Wat een ruimte, wat een licht! Joosse: "Tot 2002 had je hier een enorme schorrand-erosie door het oprukken van de Zimmermangeul. Het voorland was plaatselijk zó laag geworden dat je op het

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 150