Duurzaam logistiek knooppunt het Havenschap Vlissingen (1971) in 1997 gefuseerde Zeeuwse havenonderneming, die qua omzet naast Rotterdam en Amsterdam de derde in Nederland is. Daarop zou men trots kunnen zijn, maar de cijfers manen tot bescheidenheid. De maritieme over slag bedroeg in 2007 ruim 33 miljoen ton, in Amsterdam ruim 65 miljoen ton - bijna tweemaal zoveel dus - en in Rotterdam bijna 407 miljoen ton: meer dan twaalf maal zoveel! Om nog eens te benadrukken dat 'groeikracht' als initiator voor ontwikkeling belang rijker is dan de infrastructuur, levert Le Havre het voorbeeld. In diezelfde jaren zestig, waarin het Sloegebied tot economische bloei kwam, lukte dat Le Havre niet. In 1965 is daarover een studie gemaakt door de Franse geografen Franqois Gamay en Jean- Philippe Damais. Zij voerden aan dat de oorzaak lag in het onvoldoende samenwerken van diverse bestuurslichamen, waardoor het voor ondernemers niet aantrekkelijk was om zich daar te vestigen. Met name de sterke centralistische rol van Parijs belem merde de groeikracht van Le Havre. Anno 2007 blijkt Le Havre een flinke stijger te zijn, waarbij - en dat zien we bij alle havens, van Hamburg tot Le Havre - de komst of uitbreiding van containeroverslag een belangrijke rol speelt. De conclusie zou kunnen zijn dat, wanneer groeikracht ontbreekt in de vorm van bestuurlijke wil en daadkracht, op lokaal, provinciaal en nationaal niveau tezamen met aanwezig ondernemerschap, het een moeilijke zaak is om de Zeeuwse havens tot volle wasdom te laten komen. Want ook in samenwerkingsverbanden is die wil en daadkracht nodig. Desalniettemin, zonder een behoorlijke infrastructuur gaat het

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 15