Walcheren na 1944
is het een plastiek dan een gebouw (de Spaanse beeldhouwer Chilida vond het ook
absoluut overbodig hier nog een beeld aan toe te voegen en weigerde daarvoor een
opdracht). De regels voor (materiaal)economie werden bewust genegeerd. Bij deze en
vergelijkbare beroemde gebouwen zijn functie en context niet meer het uitgangspunt.
De bouwwijze wordt vaak gelegitimeerd met door architecten geïnterpreteerde filoso
fische teksten over deconstructivisme. Alleen het 'autonome' gebouw geldt en ook de
omgeving wordt gedeconstrueerd: verwoest.
Ik meld deze richting omdat daaruit de verwarring in het vak zo duidelijk tot uiting
komt, zowel studenten als opdrachtgevers op het verkeerde been gezet worden, en
de verwarring bij het publiek zo goed is te verklaren. Gelukkig is tot nu toe deze rich
ting aan Walcheren voorbijgegaan. Helaas ging ook de meest logische richting waarin
de hedendaagse architectuur zich verder ontwikkelt, aan Walcheren voorbij.
'Zonnestraal', architecten Duiker Bijvoet, constructeur Wiebenga, 1926-1928.
Door de overstroming en de oorlog was er veel verwoest; de wederopbouw
geschiedde aanvankelijk zeer traditioneel en daarmee relatief onopvallend en beschei
den.
Maar de 'vooruitgang' sloeg toe: landelijke campings werden vervangen door cara-
vanvelden en later door uitgestrekte nederzettingen van permanente zomerhuisjes.
Geen eenvoudige op hun doel gerichte zomerverblijven, maar 'boerderettes' met rie
ten daken, die qua bouwstijl niets met Walcheren te maken hebben en net zo goed in
de Achterhoek hadden kunnen staan.
Het stijlvolle Badhotel in Domburg werd vervangen door een protserige imitatie. 'Irma'
brandde af. Er verschenen landhuizen die misplaatst, te groot en anachronistisch zijn.