Bommelsteirï taat van Aristoteles leest. Zo verstandig werd er toen over gezond bouwen gedacht, zo verstandig zouden we het nu kunnen. Het is erg jammer dat deze richting in Zeeland zo weinig of niet te zien is. Aanleiding voor dit artikel is mede de restauratie van het Badpaviljoen in Dom burg en de gebouwen die schijnbaar passend in hun omgeving met een waas van bedrog zijn omfloerst en die smaakontregelend werken. Gezien de omschreven ontwikkeling van de bouwkunst was het Badpaviljoen van Van Nieukerken in zijn tijd al een product van vergaande fantasie: een soort Bommelstein en een typische fin du siècle-uiting. Maar dankzij de zeer goedkope arbeid in die tijd De uitbreiding van het Badpaviljoen tracht met een te groot omknellend volume in een neo-stijl te verzoenen wat onverzoenbaar is. werd het zorgvuldig gemaakt en in z'n extravagantie met torentjes en tierelantijnen toch een aardig gebouw. Ik herinner me, hoe in 1943 - nadat de Duitsers voor de gelegenheid het Sperrgebiet tijdelijk hadden opgeheven - het Badpaviljoen als decor diende voor het sprookje Re pelsteeltje, door meester Bosdijk in scène gezet: 'Ik ben het elfenkoninginnetje, maar wie zijt gij?' 'Ik ben blij dat niemand weet dat ik Repelsteeltje heet', etcetera. De elfjes en kabouters pasten wonderwel bij het exotische Badpaviljoen. Het Badpaviljoen hoort bij Domburg en ondanks de anachronistische bouwwijze zou het jammer zijn geweest als het verdwenen was. Het is wel merkwaardig dat het bij z'n restauratie gewurgd werd door een in quasi-stijl verzonnen uitbreiding, waarbij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 202