zaken geregeld worden. Als iets eeuwenlang op de zeebodem heeft gelegen kan dat niet zomaar tentoongesteld worden. Er moet ontzilting van het object plaatsvinden. Waar gaat dat gebeuren, hoe? De man die de collectie beschrijft en precies weet waar alle voorwerpen zich bevinden, Dick Broers, heeft zijn eigen kleine zolderkamertje. Het kijkt uit over de Schelde en daar geniet hij wel van, al is er weinig tijd om te dromen. "Wij zorgen ervoor dat de bezoekers dat kunnen doen." Dat gebeurt volop. Ook heeft de museumdirecteur zo zijn dromen: "Er zijn zoveel verhalen te vertellen over de relatie van de Zeeuwen met de zee en er is nog zoveel te ontwikkelen. We hebben personeels- en ruimtegebrek om alles te kunnen realiseren. De zee als bestaansmid del, de zee als mogelijkheid om nieuwe gebieden te ontdekken, de zee als ontwikke lingsmogelijkheid voor eilandbewoners. Vlissingen zou zich dat bewuster moeten zijn: de stad ligt aan de zee en dat geeft mogelijkheden waarmee we veel meer kunnen 233 doen". Weber denkt verder dan het museum. "We hebben als museum de voorwer pen van de Rooswijk in bruikleen, we hebben hier schatten van het Vliegent Hart. Op dit moment wordt er in Zeeland weinig gedaan aan het maritiem erfgoed onder wa ter: er liggen nog heel veel wrakken. Het is een wens dat daar iets mee gebeurt. Hoe dat op grotere schaal zou moeten, weet ik nog niet, we denken erover na." Een andere droom van Wilbert Weber is om informatie over een schilderij op een speelse manier aan het publiek te tonen. "Bijna niemand wil tijdens een museum- bezoek lappen tekst lezen, maar wel geïnformeerd worden. Er bestaan allerlei tech nieken om informatie over te brengen. Het is bekend uit de onderwijswereld dat het goed is om op verschillende manieren informatie aan te bieden. We willen het zo simpel mogelijk doen." Om het voor het publiek eenvoudig te maken, zijn ingewik kelde technieken gebruikt. Het nieuwste snufje in het museum is het scherm voor het schilderij, waarop haast vanzelf allerlei gegevens verschijnen. Toverschermen, worden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 235