Modernisering in Vogelwaarde
De lokale overheden meenden dat ze niet het recht hadden de inzet van au
tochtone arbeidskrachten af te dwingen. Maar ze konden wel meer doen dan afwach
ten en steunregelingen opstellen. Tenminste dat was de overtuiging van het college
van burgemeester en wethouders van de Gemeente Vogelwaarde. Begin 1950 deed
het Economisch Technologisch Instituut (ETI) voor Zeeland een onderzoek naar de be
schikbaarheid van bedrijfsgebouwen in de provincie. Ook het gemeentebestuur van
Vogelwaarde kreeg het verzoek opgave te doen van de leegstaande fabriekspanden,
barakken, scholen en dergelijke. Het ETI wilde met behulp van de inventarisatie berei
ken dat voortaan met de nodige snelheid kon worden gereageerd op aanvragen om
273
Jeugdige wever
herstelt gebroken kettingdraad
industrievestiging. Aan het gemeentebestuur zou het niet liggen. Binnen één week
antwoordde het op het verzoek. Er waren in Vogelwaarde geen leegstaande gebou
wen beschikbaar. Wel zou een industrieterrein beschikbaar kunnen worden gesteld.
Het gemeentebestuur dacht hierbij aan de verlaten los- en laadplaats van de Zeeuwsch-
Vlaamse Tramweg Maatschappij gelegen aan de Hengstdijkse-keiweg. In haar reactie
maakte het gemeentebestuur melding van de aanwezigheid in de gemeente van een
groot arsenaal aan ongeschoold mannelijk en vrouwelijk personeel. De voortschrijden
de mechanisatie van de landbouw had velen die vroeger een bestaan in de landbouw
vonden, gedwongen om te zien naar ander emplooi. Een antwoord geheel in de lijn
van de hierboven gesignaleerde algemene ontwikkelingen.