Op koers naar 201G 'Noordster'. "Dat heeft grote voordelen voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. We zijn een varend bedrijf waar wordt gewerkt en gewoond, in tegenstelling tot een schip dat met ingehuurde bemanning vaart. Bij schepen met wisselende bemanning kan het gebeuren dat een matroos op maandagochtend niet komt opdagen. Dan kan het schip niet varen. Omdat bij de familieschepen het leven zich aan boord afspeelt, is de bemanning er vrijwel continu. En die continuïteit zorgt voor betrouwbaarheid. De be trouwbaarheid van de scheepvaart is nu juist hét sterke punt van vervoer over water." Toch is de heer A. Klink, innovatie-adviseur van de Rabobank, een andere mening toegedaan over de scheepvaart. Tijdens het mini-symposium over de Schelde-Seine- verbinding hield hij een vurig pleidooi voor innovatie, juist in deze sector, zowel tech nische als kwalitatieve innovatie, op het gebied van duurzaamheid, samenwerking, luisteren naar de klant en informatievoorziening. De familieschepen zijn echter allemaal minibedrijfjes en kunnen niet, zoals bij een groot bedrijf, iemand vrijmaken om zaken écht te verbeteren. Bijvoorbeeld op het gebied van bedrijfsvoering, en vooral op het gebied van een betere samenwerking met de (ver)laders en andere bedrijven/belangen rondom de scheepvaart. Dat laatste wordt ook onderkend door de schippers, blijkt als we weer terug aan boord zijn. Nu komt het bijvoorbeeld nog te vaak voor dat het ene lege schip het andere lege schip onderweg tegenkomt, melden de schippers. Dat kleine schepen wel degelijk innoveren, blijkt uit een het samenwerkingsverband van maar liefst 100 Spitsschippers uit Nederland, België, Duitsland én Frankrijk, onder de naam 'Europese Logistieke Vervoerders Coöperatie'. Het aanbod van lading wordt binnen deze coöperatie zo efficiënt mogelijk verdeeld. Van Professor Fransoo weten we dat de meeste goederen prima eerst massaal per schip van Rotterdam naar Parijs kunnen worden vervoerd of naar een ander groot agglomeraat. Alleen de lokale detailhandel is echt op wegtransport aangewezen. Ver voeren is duur. Met de vrachtwagen is vervoer het duurst en daarnaast het meest belastend voor het milieu; bovendien staat ook nog eens iedereen in de file. Intus sen ontstaan er nieuwe mogelijkheden op het water: over de noord-zuid-verbinding, vanaf de Westerschelde, van Zeeland naar de Seine bij Parijs. In 2016 kunnen schepen tot 180 meter lang en elf meter breed vice versa naar Parijs varen. Zo'n schip vervoert dan per keer de lading van 160 vrachtwagens. Aan Zeeland de mooie opdracht om de binnenvaart alle ruimte te geven in de vorm van goede voorzieningen, zoals aanlegplaatsen, wachtplaatsen en sluizen. Ook goede samenwerking met bedrijven is belangrijk. Volgens Professor Fransoo is vervolgens een belangrijke taak weggelegd voor hoogopgeleide en slimme (ver)laders, die ervoor zorgen dat de nieuwe kansen ook worden benut. En de Spitsen? Die blijven varen. Spitsschipper Bert Keur: "Wij kunnen altijd ergens komen waar grote schepen niet naartoe gaan". Met dank aan: De bemanning van de 'Optimist' en de 'Noordster', de bemanning van de Sluis Evergem en Sluis Waregem, de Kamer Van Koophandel Zuidwest-Nederland, afd. Regiostimulering Zeeland. De foto's zijn van Kees Bos.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 39