uitbreiding van de bestaande 940 meter lange kade van Verbrugge Zeeland Terminals. Deze kade werd in mei 1971 als containerterminal in gebruik genomen. Het eerste schip dat toen afmeerde, was het containerschip Sidney Express van Hapag Lloyd. Het had 503 containers met wol, stukgoed en fruit aan boord. Er was toen veertig uur nodig om het schip te lossen. Een maand later werd de containerterminal door de toenmalige Minister van Economische Zaken, mr. R.J. Nelissen, officieel geopend. Tot 1988 werden hier containers behandeld. Martin Verbrugge kijkt met het Masterplan op tafel al vooruit naar de nieuwe uitbrei ding van zo'n 860 meter kade aan de Quarleshaven. "De grootste containerschepen die nu op de markt zijn, kunnen straks afmeren aan de voorkant. De diepgang daar is 16 meter 50. De 'van carriers' stapelen de containers driehoog. De lege containers kunnen zes- tot achthoog worden opgestapeld. Aan de kade komen - zoals het er nu naar uitziet - twaalf containerkranen van ZPMC uit Sjanghai, die marktleider is." Is Verbrugge niet bang voor concurrentie van de andere overslagbedrijven? Zijn antwoord: "Concurrentie is gezond. De containermarkt groeit ieder jaar fors. Het is overduidelijk bewezen dat er nu al gebrek is aan containerterminals. De groei van het containerverkeer heeft alles te maken met de verschuiving van de productieacti viteiten van Europa naar China, India en Zuid-Amerika. Ook groeit de wereldhandel gemiddeld zo'n acht procent per jaar en daar moeten we van profiteren. De capaciteit in Zeeland ligt nu op zo'n 200.000 containers. Er is een Zeeuwse markt voor ruwweg vijf miljoen TEU. Containers zijn een garantie voor onze toekomst, niet een doel op zich, maar een middel om te overleven. Als we dit niet doen, blijven we slechts een groot MKB-bedrijf (midden- en kleinbedrijf). Wij gaan een strategische alliantie aan met Eurogate, de nummer vijf in de wereld van terminaloperators. Als we niets zou den doen, zouden we links en rechts worden ingehaald."

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2008 | | pagina 57