ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. i
Beide schrijvers gingen voor ons gevoel
echter vaak meer met kunstigheid dan met
kundigheid op dit gebied te werk en- kwamen
dan ook teveel tot gewaagde conclusies.
We maakten er U reeds op opmerkzaam,
dat zeer veel boerderijen in Zeeland een naam
bezitten, dit in tegenstelling tot b.v. de pro
vincie Groningen, waar, zij het ook plaatselijk
verschillend, een grote namenarmoede heerst.
Dit heeft daar geleid tot het instellen van een
z.g. „Heerdencommissie", welke op aanvrage
adviezen voor geschikte namen voor een
boerderij, historisch of anderszins verant
woord, uitbrengt.
Ook nieuw gestichte boerderijen werden en
worden veelal voorzien van een naam, zie de
Haarlemmermeer en de boerderijen door de
Ned. Heide Mij. in ontginningsgebieden ge
sticht. In mindere mate schijnt dat het geval
te zijn in de Wieringermeer.
Ongetwijfeld staat men straks voor een
groot probleem, wanneer men in de Noord-
Oostpolder honderden boerderijen van een
goede naam moet voorzien en toch is er alles
voor te zeggen te trachten dit te doen, omdat
een landbouwgebied met slechts genummerde
boerderijen een zeer onpersoonlijk en weinig
sprekend karakter blijft dragen.
Pater van Wijk heeft zijn boerderijnamen
ingedeeld in een aantal rubrieken: zoals die
afkomstig van persoons- of geslachtsnamen;
afkomstig uit dieren- of plantenwereld; ont
leend aan het boerenbedrijf; ontleend aan de
ligging van de hoeve of de bodemgesteldheid;
namen uit de gemoedstoestand voortvloeiende;
ontleend aan historische bijzonderheden of
aan kerkelijke en gewone geschiedenis; ont
leend aan opvallende technische bijzonder
heden van het bedrijf en tenslotte boerderij
namen van-ophef en grootspraak of bestaande
uit spreuken e.d.. Voor ons doel, waar we een
klein gebied zo volledig mogelijk behandelen
en vooral historische bijzonderheden mede
aanvoeren, verkiezen we een opsomming in
het verband van de polders, waarin de boerde
rijen liggen.
Achter de namen van de boerderijen is
tussen haakjes vermeld de naam van de tegen
woordige bewoner, dit ter oriëntatie van hen
die de streek kennen.
Het Waterschap Oud-Vossemeer behoort
tot de jongere gebieden van Tholen; het be
staat uit zeven polders, welke ingedijkt zijn
in het tijdsverloop van 1411 tot 1568. De drie
grote polders, Oud-Vossemeer, Kerke en
Hikke zijn gewonnen, naar wordt aange
nomen, resp. in 1411, 1415 en 1515. Voor de
vier kleine polders Slabbecoorn, Oud-Kijkuit,
Leguit en Vogelzang worden als indijkingsdata
genoemd resp. 1434, 1455, 1470 a 1475 en
1568.
Het Noord-Westelijk gelegen Waterschap
Vrijberghe bestaat uit een drietal kleine
poldertjes, later ingedijkt, waarin geen boerde
rijen zijn gebouwd. Nauwelijks 100 jaar oud is
de Hollarepolder (1843), zo genoemd naar
Admiraal Marinus Hollare, de bevelhebber bij
de slag op het Slaak, terwijl tenslotte de jong
ste en Noordelijkst gelegen polder, de Van-
Haaftenpolder is, die van 1852 stamt.
In de Zuidpunt van de polder Oud-Vosse
meer, eigenlijk vlak bij het stadje Tholen ligt
de hofstede „De Laatste Stuiver" (J. M. F.
Goorden). In 1598 worden gronden tot deze
boerderij behorende reeds beschreven in een
transportacte. Michiel van Oorlo, Sergeant-
Majoor van het eiland Tholen (het was in de
Spaanse tijd), moest in Tholen zijn woonstede
verlaten en verzocht daarom in Oud-Vosse
meer een huis te mogen plaatsen, wat het begin
geweest zal zijn van „de Laatste Stuiver", on
der welke naam we de hofstede voor het eerst
in 1709 vinden vermeld.
Evenwel is in de transportactes geregeld te
vinden de overdracht op opvolgers van de
Sergeant-Majoor, totdat we op 6 Januari 1674
vinden een schuldbekentenis (hypotheek) van
de heer Marinus Corvincx ten behoeve van de
Rentmeester Francois Leijdecker, waarbij ver
bonden wordt een „hoeve met 3 Gem. 162J/2
R daar deze op staat in de ie hoek, met 50
Gemeten 153 R land en weide". Hier is dus
10