m
No. i
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
uitdrukkelijk sprake van een boerderij.
We kunnen verscheidene speculaties op het
ontstaan van deze naam maken, doch laat het
voldoende zijn te weten, dat vele pachters in
de verlopen eeuwen het water aan de lippen
zagen komen en de laatste stuiver somtijds nog
geen redding kon brengen.
Uit deze hoeve is in het jaar 1929 gesplitst
een hoeve, gebouwd aan de Langeweg (P. J.
Goorden) welke geen naam draagt.
De wat Noordelijker gelegen hoeve „Wel
gelegen" (B. G. Friderichs) wordt in 1668 be
schreven. Waarschijnlijk is dit bedrijf een
aantal jaren van tevoren gesticht en wel door
Jacques Dallens, een kleinzoon van de rent
meester, die van 16131624 de Heerlijkheid
Oud-Vossemeer beheerde. De boerderij werd
bij de Stichting getrokken uit een niet nader
te definiëren bedrijf, te dien tijde bewoond
door Sempel. De naam Welgelegen is van nieu
were datum en door latere bewoners geschon
ken.
De hofstede Dijkzicht(A. N. A. de Wit)
wordt in notulen van de ambachtsheerlijkheid
van 1598 voor 't eerst beschreven. De eigenaai
en bewoner Melchior Huijbregtse de Bonte
verzoekt dan een belendende dijk te mogen be
planten. De naam spreekt voor zichzelf en is
eveneens van jongere datum.
De „Torenhoeve" (C. H. C. de Wit) wordt
reeds in 1577 vermeld, wanneer er gepacht
wordt een bedrijf genaamd ,,'t Hoff' o.a. met
toren.
Volgens de domeinrekening van 1775/76 is
de toren toen afgebroken en is het puin nog
nuttig besteed door er de veerdammen aan de
Eendracht mee te verharden. Een toren op een
boerderij had in een meer gepacificeerde tijd
ook weinig zin meer en het bouwvallig ge
worden geheel zal te veel onderhoud gevraagd
hebben.
Dicht bij de Torenhoeve lag Hoogkamer
(J. M. v. Vossen), waar nu nog slechts een
gedeelte schuur van overgebleven is en welke
boerderij voor 't eerst wordt genoemd in 1580,
wanneer Lam Geerts borg is voor Aert Dielen,
voor de pacht van de hoeve „de hoochcamer",
eigenaresse de wed. Joachim Jacobs (van
Couwerve). Hollestelle heeft op zijn kaart van
dat gebied een kreek lopen, de Hooge Kamer,
waarvan dus de naam afgeleid wordt. In 1612
was Maria van Couwerve eigenaresse. Dat
Hoogkamer meer was dan een gewone boer
derij kan blijken uit het feit dat in 1707
Dallens „koopt het Heerenhuijs met het
boerenhuis en de schuur".
Eveneens kan dit blijken uit de afbeelding
van de voormalige kasteelboerderij, die inder
daad indruk maakt, doch overigens niet af
wijkt van de grootte van thans nog wel be
staande Limburgse kasteelboerderijen. Bij de
laatste afbraak trof men nog muurwerk van
60 cm dik.
In de latere literatuur worden zowel de
Torenhoeve als Hoogkamer geschetst als te
zijn geweest ridderhofsteden, zonder dat ove
rigens feitelijke bewijzen kunnen worden aan
gevoerd.
In de volksmond bestaat nog de legende,
dat beide hoeven verbonden zijn geweest door
een onderaardse gang, hetgeen overigens i.v.m.
de poldergrondwaterstand zonder meer naar
11
OUD-VOSSEMEERv/P V.,
A
Je Joffer
EP KL- li'.
L opperi&o} f
..'"i*. Dciiyairzer
tf/oere i'ï/ioi'efJ) Ocjd-
Kraoicio/f M>o/er
loizeio
POORTVLIET
jp-
DE POLDERS VAN DE GEMEENTE
0U0-VOSSEMEER MET HUN HOFSTEDEN
THOLEN