ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. i
't rijk der fabelen verwezen kan worden.
Eertijds zouden er twee broeders gewoond
hebben in zeer slechte verstandhouding, waar
bij het uiteindelijk tot manslag gekomen zou
zijn. Op donkere winteravonden hebben een
zame voorbijgangers in de Langeweg tussen de
beide boerderijen de moordenaar, rijdende op
een schimmel, wel waargenomen!
Misschien is deze legende ontstaan en in de
loop van de tijd verbasterd door een soortge
lijke, hoewel met zo ver voerende geschiedenis,
die zich in de buurt heeft afgespeeld. In 1673
woonde namelijk cp de nabijgelegen hoeve
de Karnemelkspot Gabriël Pieterse Vogel,
pachter van de eigenaar: de heer Pensionaris
Mr Johan van Vrijberghe. Burgemeester Johan
van Vrijberghe, Heer van Namen en de oud
burgemeester Livinus van Vrijberghe, achter
volgden te paard met de blote degen in de
hand, eerstgenoemde Mr Johan van Vrij
berghe, die te paard naar zijn hoeve de
Karnemelkspct vluchtte. De Heer van Namen
sloeg de ruiten in, eiste binnengelaten te
worden, dreigde de hoeve in brand te steken
enz. enz.. Het werd een vechtpartij, welke
later nog heel wat stof deed opwaaien en veel
indruk moet hebben gemaakt op de een
voudige bevolking.
„Kouwenberg" (M. J. C. Geluk) doet op
pervlakkig denken aan de vogelwereld; van
Wijk trekt dit verband ook voor een dergelijke
hoeve te Kuik. Toch heeft deze naam niets
met torenkraaien te maken. Het is een van
een vroegere eigenaar afgeleide naam; in 1813/
14 komt deze boerderij namelijk in het bezit
van de heer P. C. du Bois Couwenbergh.
Even Noord-West van Kouwenberg ligt
aan dezelfde dijk op de kadastrale kaart „De
Kleine Puit" (P. Ooms).
Aan de andere kant van de dijk ligt het
poldertje de Puit met boerderij van dito naam
op Thools gebied. De Puit is ouder dan Vosse-
meer en de kleine Puit is er dan ook onge
twijfeld een afleiding van. In vroeger eeuwen
heette deze boerderij „de Verbrande Hoeve".
En deze brand moet vóór 1598 plaats ge
vonden hebben, want reeds in dat jaar vinden
we deze naam in een transportacte. Later
wordt ze herhaaldelijk zo genoemd; in 1701
als „gebrande hoeve", terwijl tenslotte een
kaart van de landmeter Bestebroer van 23
Mey 1766 de Verbrande Hoeve geheel weer
geeft.
Vlak bij het dorp aan de zuidzijde vinden
we de hofstede „Molenzigt", welke ver
moedelijk in 1594 in de archieven beschreven
wordt gevonden als eigendom van Jhr Hui-
bregt van Wissekerke. Deze hofstede was in
1706 in pacht bij Leendert van Roosevelt. De
naam is duidelijk, wanneer men weet, dat
voor de boerderij op de dijk tussen de polders
Oud-Vossemeer en Kerke één van de Vos-
meerse molens, een standaardmolen, stond.
Tussen dit bedrijf en de dijk staat, als het
ware weggeplakt, een klein bedrijfje, van vóór
1614 bestaand, dat bij enkele oudere bewoners
van Oud-Vossemeer nog bekend is onder de
naam van Lapperskot (Kievit). Of er wellicht
ooit een schoenlapper heeft gewoond is niet
bekend, maar de naam is oud, want in 1782
vindt men het beschreven als „van ouds ge
naamd het lapperskot".
In de buurt ligt „Splitshoeve" (D. Istha),
waarvan de gronden in 1632 in een transport-
acte werden genoemd. De naam Splitshoeve
dateert eerst van 1870, toen de bewoner
Maris het bedrijf overgaf aan twee zoons, een
tweede huis aan de Westzijde bijgebouwd en
de hoeve gesplitst werd.
Vroeger moet deze boerderij „Landzigt" ge
heten hebben, welke naam de Gemeente-secre
taris, de heer v. d. Ploeg, zich herinnert op een
kaartje te hebben gezien.
De Duivekeet(J. Hage) werd voor 't eerst
in 1631 beschreven, pachter Jan Marinus
Leuter.
Ook hier is de herkomst van de naam niet
twijfelachtig, want in 1658 verbindt: „Jhr
Dierick van de Werve, Heer van Westkerke
zijn land om 4000 Car. Gulden gelegen in
O.V. polder daer de Duijvekeete in staet".
Uit de Duivekeet getrokken, werd de in
12