Vlaamse invloeden op Zeeland vóór de Munsterse vrede ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. i Ongeveer ter zelf der tijd dat het eerste nummer van het Zeeuws Tijdschrift verschijnt, gaan te Gent de deuren open van het gebouw, dat gedurende veertien dagen een aanzienlijke Zeeuwse tentoonstelling zal herbergen. Zee land krijgt in Gent gastvrijheid om te tonen, wat het aan culturele goederen voortbracht en thans voortbrengt. Vlaamse bezoekers zullen in het Zeeuws bezit dikwijls het eigene terug vinden, want de Vlaamse invloed op het Zeeland van vóór de troebelen was groot. Vlaamse abdijen namen in de middeleeuwen de bedijking in Zeeland ter hand; Vlaamse bouwmeesters schiepen de mooiste bouwwer ken die onze provincie rijk is; de laat-middel- eeuwse bloei van Middelburg en Veere hangt nauw samen met de economische ontwikkeling van Vlaanderen. Ook in het middeleeuws be stuur en de rechtspraak, in de taal en in het onderwijs is de Vlaamse invloed te onder kennen. Het loont de moeite na te gaan, hoe beide gebieden zich naast elkaar ontwikkeld hebben en hoe zij tenslotte, opgenomen in twee van elkaar zeer verschillende grotere eenheden, in 1648 vervreemde buren werden. De machtige rivierarm, die Antwerpen thans met de zee verbindt, was duizend jaar geleden een stroom van geringe betekenis. Be langrijker voor het verkeer was de noordelijke Scheldetak, de Ooster-Schelde dus. Niet deze, maar de Honte en de tegenwoordige Braak man vormden sinds 880 de grens tussen Frankrijk en Duitsland. Walcheren en de Bevelanden, die deel uitmaakten van het laatste, waren door de brede hoofdrivier van het overige territorium van de Duitse koningen gescheiden. De Vlaamse graven zagen deze eilanden als een logische afrondingsmogelijk heid van eigen machtsgebied. In 1012 gaf de Duitse leenheer inmiddels keizer geworden het tegenwoordige midden-Zeeland in leen aan de graaf van Vlaanderen. Dit betekende dat deze voortaan heel het gebied aan de linkerkant van de Scheldemond in zijn macht had. Een eeuw later begon ook Holland Schelde- politiek te bedrijven. De graaf van dit gewest verwierf enig gezag over Schouwen en Duive- land. Sindsdien was zijn oog gericht op de zuidelijke oevers van de stroom, die de toe gangsweg tot Vlaanderen was: de grafelijke schatkist zou de tolgelden goed kunnen ge bruiken. In de feodale wereld waren vreemde ver houdingen mogelijk. Op een niet precies be kend tijdstip in de twaalfde eeuw gaf de Vlaamse graaf de eilanden bewesten-Schelde in achterleen aan de graaf van Holland. Het leenverband blijkt uit ruzies, die in zwaard- gekletter eindigen. Te Brugge kwamen de graven in 1167 overeen, dat zij de inkomsten van de Scheldetol zouden delen, dat Vlaamse kooplieden van tol vrijgesteld zouden zijn en hiermee werd de majoriteit van de Vlaamse graaf vastgelegd dat belangrijke rechts zaken, de eilanden betreffende, in Brugge be slist zouden worden. Bijna een eeuw is het verdrag van Brugge de basis gebleven voor de verhouding tussen beide graafschappen. Overigens waren er in die eeuw doorlopend geschillen. Zeker had de Vlaamse graaf Wal cheren en de Bevelanden kunnen veroveren, maar het valt te betwijfelen of hij ook in staat zou zijn geweest, die veroveringen te be stendigen. Het condominium, in feite een bestuur van twee graven, die elkaar tegen werkten, beviel de Zeeuwse adel uitstekend. Zijn politiek was dan ook op het zo lang mogelijke behoud van deze toestand gericht. Toen Floris V in 1287 aan het condomi- 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1950 | | pagina 4