ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. i ging. Talrijke polders hebben hun ontstaan, vele andere hun behoud te danken gehad aan de nooit aflatende ijver van de grauwe monniken. De vlijt van de Cisterciënsers sproot voort uit de idee, dat de broeders behoorden te leven van het werk hunner handen. Zij deden, wat hun hand te doen vond. Van Veurne en Lissewege uit gezien, bood de zuidelijke Scheldeoever werkobjecten te over. Vandaar dat de bezittingen der orde in het tegenwoordige Zeeuwsch-Vlaanderen het tal rijkst waren. Maar ook in de staart van Zuid- Beveland bezat zij rijke landerijen. Dr P. J. Meertens 2) constateert, dat juist in deze ge bieden waar de Cisterciënsers het meest werk zaam waren, enkele typisch Vlaamse ver schijnselen in het dialect optreden, b.v. „ze znn" tegenover „ze bin" in het overige Zee land. De veronderstelling is niet gewaagd, dat de monniken en hun helpers op de voet ge volgd zijn door andere bewoners uit de Vlaamse gewesten, die zich op de eilanden als kolonisten vestigden. De hoofdkerk in Zierik- zee is aan de Vlaamse heilige Sint Livinus op gedragen en dit bewijst, dat de Vlaamse in vloed zich ook in Zeeland beoosten-Schelde deed gevoelen. Vooral in de late middeleeuwen kwam de naam Lieven in Zeeland veel voor. Dr W. S. Unger 3), die de immigratie in Middelburg over de periode 13601571 onder de loupe nam, berekende, dat van de ruim 6700 nieuwe poorters, welke de stad accep teerde en wier herkomst bekend was, één zevende deel uit Vlaanderen kwam. Geen stad, ook geen Zeeuwse, leverde in genoemd tijdvak zoveel nieuwe poorters aan Middelburg als Brugge: het waren er 273. Uit Gent kwamen er 121, uit Kortrijk 32, uit Oudenaerde 29, uit Yperen 28. Economisch en cultureel tot volle bloei gekomen, leverde Vlaanderen in de 15e en 16e eeuw vooral beoefenaars van verfijnd handwerk: de tapijtwever kwam uit Oudenaerde, de kompasmaker uit Brugge. Zo waren ook de servetwevers en kousenmakers, de slotenmakers en boekbinders veelal van Vlaamse afkomst. In het laatste kwart van de 16e eeuw, toen Parma de Zuidelijke Nederlanden onder het gezag van de Spaanse kroon terugbracht, vluchtten duizenden Vlaamse protestanten naar het noorden. Sommige Zeeuwse steden werden zonder meer door bannelingen en vluchtelingen overstroomd. Arnemuiden b.v. telde in 1564 nog niet meer dan 600 inwoners. Dertig jaar later, n.l. tussen 1590 en 1595, traden er niet minder dan 426 personen in het huwelijk. Van deze waren er uit Arnemuiden zelf slechts 49 afkomstig, niet minder dan 198 uit Vlaanderen en Brabant, waaronder 28 uit Antwerpen, 15 uit Gent, 13 uit Brugge, 12 uit Eekloo. De lidmatenboeken van de Gerefor meerde gemeente te Middelburg toonden aan, dat in 1584, 1585 en 1586 successievelijk 400, 1155 en 1150 Zuidnederlandse uitgewekenen aan het avondmaal deelnamen! Terwijl in de door Dr Unger bestudeerde periode van 211 jaar niet één man uit Ronse om het Middelburgse poorterrecht vraagt, wordt het tussen 1585 en 1605 aan negen ambachtslieden uit dit Vlaamse stadje ver leend. Tegenover deze negen, die bleven, stonden honderden anderen, voor wie de Zeeuwse hoofdstad een doorgangshuis was. Middelburg vervulde, zoals Dr A. A. van Schelven 4) het met een aardig beeld typeerde, bij de immigratie der Zuidnederlanders de rol van tourniquet naar alle zeven de noordelijke gewesten. Ieder, die naar een van deze de wijk nam, placht er te passeren. Vlissingen wordt een toevluchtsoord voor uitgewekenen uit het Doornikse; honderd dertig Vlaamse gezinnen krijgen binnen een halve eeuw (15891640) poorterrecht in Goes. 2) Dr P. J. Meertens: Het Vlaams karakter der Zeeuwse dialecten. Onze Taaltuin no. i, jaargang 1937. 3) Dr W. S. Unger: Nieuwe bijdrage tot de oudste Nederlandsch'e bevolkingsstatistiek. De Economist 1918. 4) Dr A. A. van Schelven: Omvang en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste kwart der 16e eeuw. VGravenhage 1919. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1950 | | pagina 6