No. 2 ZEEUWS TIJDSCHRIFT polders Ouweleck en Nieuw 's-Gravenhoek was nog een gedeelte van het Faal over, dat steeds meer verlandde en binnengedijkt werd in de polders Vliete (1687) en Thoorn (1697). Tegenover deze aanwinsten stonden de ver liezen door het funeste stelsel steeds de stroom- aanval uit de weg te gaan door het leggen van nieuwe inlaagdijken, zonder de aangevallen zeewering krachtig te verdedigen. De polder Oud 's-Gravenhoek inundeerde in 1732, Nieuw 's-Gravenhoek volgde in 1743 20)- Zij waren voor goed een prooi der golven. Met de polder Ouweleck is het een lijdensweg geweest heel de 18e eeuw door, totdat 26 Februari 1780 ook deze polder invloeide. 500 ha vrucht baar land waren met deze poldertjes ver dwenen, terwijl de nu geheel aan zee gelegen polders (Vliete en Thoorn) grote uitgaven aan hun dijken moesten ten koste leggen. De noord zijde van Oud-Noord-Beveland had ook zijn deel van de aanval gehad; van 16521781 werden hier ruim 183 ha aan het water prijs gegeven21). Eerst sinds het begin van de vorige eeuw is men een verantwoorde wijze van oeververdediging gaan toepassen, die niet alle verliezen kon voorkomen, maar wel binnen zekere perken houden. M. P. DE BRUIN 7) Maria van Nassau, oudste dochter van Willem van Oranje, was in 1595 gehuwd met Philips van Hohenlohe. Zij trad op als „administratrice" voor haar broer Philips Willem. De geschiedenis van de herbe dijking hoop ik elders te behandelen. 2) Vroeger was het Faal de grensstroom tussen Zee land Beoosten en Bewesten Schelde. De octrooien aan Orizand verleend werden ook in de registers Beoosten Schelde opgetekend. 3) Alg. Rijksarch., Archief Nass. Dom., nrs. 9604 en 9607 (bijl. rekening 1606). 4) Rijksarch. in Zeeland, Inv.-Staten, nr. 1676 fl. 118 vlg. 5) Nass. Dom., nr. 9606. 6) Rijksarch. in Zeeland, Verz.-M. J. de Jonge, nr. 15 a. 7) Nass. Dom., nr. 9613. 8) Ibidem, nr. 9619. 9) Alg. Rijksarch., Inv.-Verz. kaarten (1871), nr. 2806, getekend door J. en F. Symonsz. Indervelde. 10) Rijksarch. in Zeeland, Inv.-De Waard, nr. 887. n) Nass. Dom., nr. 9602. 12) J- W. F. Conrad, Waterbouwkundige aanteeke- ningen over de Zeeuwsche Oeververdediging (1874). 13) C. de Waard, Inv. archieven Walcheren, nr. 2302. De kaart is in 1940 verloren gegaan. 14) C. de Waard, Inv. kaarten en tekeningen, nr. 886. Deze kaart is eveneens in 1940 verloren gegaan. 15) Rijksarch. in Zeeland, Archieven Rentambten Prinsen van Oranje, nr. 121 fl. 7 vlg. De vierde steen- rol (in 1940 verloren gegaan) vermeldde, dat de polder in 1640 geïnundeerd en niet meer bedijkt is (Zei. Illustrata II, p. 388). Conrad e.a. hebben in navolging van de Teg. Staat (X, p. 332) abusievelijk 1658 als jaar van inundatie genoemd. 16) Rijksarch. in Zeeland, Inv.-Staten, nr. 1677 fl. 26. 17) Ibidem, fl. 57. 1S) Ibidem, nr. 107. ]9) Van Mieris, Charterboek III, p. 126. 20) Op de kaart van de Hattinga's (Teg. Staat X, t.o.p. 331) worden de jaartallen van inundatie ver wisseld. 21) Conrad, p. 103. SCHOUWENDUI VELA ND Tot onze spijt was het artikel „Recreatie gebieden op SchouwenDuiveland" bij het verschijnen van dit nummer nog niet gereed. Deze uitvoerig gedocumenteerde studie zal nu in het derde nummer worden geplaatst. GHELUCK Men zeght, dat gelucktige zotten gheen wijs- heyd van doen hebben. Zoo gaet het ghe- meenlick in de weereld: een once geluck is daer beter dan een pond wijsheyd. Al is yemant van verstant verzien, als een gans met een kam, of zoo wijs als een sneppe, en dat zijn hooft zoo hol is, als een ey zonder dop, heeft hy maer de fortune tot zijn moeder, hy heeft het gheluck tot zijn zuster, en de weereld tot zijn voedster. Mr Johan de Brune 15891658 in: Bancket-Werck van goede gedachten. 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1950 | | pagina 19