Zeeuws Tijdschrift
QERARD JACOBS
NUMMER 2
ie JAARGANG
DECEMBER 1950
1865 29 October—1950
Hoe vaak gebeurt het niet, dat kunstenaars,
die een hoge leeftijd bereiken, hun roem ge
leidelijk aan blijken overleefd te hebben en
meer en meer moeten ervaren, dat men hen
gaat vergeten?
Zij, die de huldiging van Jacobs op 28 Oc
tober 1950 (de dag vóór zijn 85ste verjaar
dag) in Vlissingen hebben bijgewoond, kunnen
getuigen, dat dit zijn lot niet is. Hierover
mogen wij ons oprecht verheugen.
Zeeland heeft zeer vaak een grote aan
trekkingskracht op schilders uitgeoefend en
velen niet-Zeeuwen zowel als Zeeuwen
zijn er kortere of langere tijd werkzaam ge
weest. Aan Jacobs is het echter te danken ge
weest, dat er tussen velen van die Zeeuwse
schilders iets als een onzichtbare gemeenschap
is gegroeid. Sinds Jacobs, de Vlaming, die
toen reeds in zijn vaderland een goede naam
had, zich in 1914 in Vlissingen vestigde, was
er voor velen, die met hun werken in Zee
land reeds hun sporen hadden verdiend of
zich als schilders nog moesten ontwikkelen,
een middelpunt voor het Zeeuwse schilders
leven ontstaan, dat van onschatbare waarde
zou blijken. Er ging een grote bezieling van
hem uit. Zijn wat men wel genoemd heeft
luministisch impressionisme paste zo uit
stekend bij het Zeeuwse landschap en vond
daarin een vruchtbare voedingsbodem. Ook
zij, die zich in andere richting ontwikkeld
hebben, zijn hem dankbaar voor zijn lessen,
waarin hij hen steeds zonder enige terughou
dendheid uit de volheid van zijn talent tracht
te te verrijken.
Met de door hem samen met de toenmalige
Kunstmuseum Ai iddelburg
Burgemeester van Vlissingen, de Heer C. A.
van Woelderen, in 1920 opgerichte Kunst
kring „Het Zuiden" kwam een organisatie tot
stand, die beoefenaren en vrienden van de
schilderkunst zowel buiten als in Vlissingen
omvat en aan de door Jacobs om zich heen
geschapen kring een vastere vorm heeft gege
ven. Iedere zomer werden tentoonstellingen
gehouden.
In de voorbereiding en leiding van de drie
jaarlijkse tentoonstelling, die om beurten in
Zeeland, Noord-Brabant en Limburg werd ge
houden, had Jacobs steeds een groot aandeel.
29