De migratie uit en naar Zeeland ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 Toen in het voorjaar van 1950 de Kunst kring „Het Zuiden" ter gelegenheid van zijn 30-jarig bestaan in het Stedelijk Museum van Vlissingen een tentoonstelling hield van wer ken van hen, die reeds vóór 1940 lid waren of geweest waren, prijkten daar natuurlijk ook werken van Jacobs en van zijn echtgenote, Mevrouw J. JacobsHendrickx. Niet alleen deze doeken, doch ook die van velen, die eerst na Jacobs voor het voetlicht zijn getre den. getuigden van het grote en goede werk, dat onder Jacobs' leiding in de loop der jaren is tot stand gebracht en dat maakt, dat in de geschiedenis van de Nederlandse schilderkunst gedurende de laatste 30 jaren Zeeland met ere genoemd mag worden. B. KOLFF De provincie Zeeland behoort, evenals Gro ningen en Friesland, tot de z.g. expulsie-ge- bieden van ons land, d.w.z. er vertrekken jaarlijks meer personen uit Zeeland dan zich daar komen vestigen. De algemene oorzaken van dit verschijnsel zijn hierop terug te brengen, dat Zeeland, overwegend agrarisch van inslag, in slechts enkele centra industrie bezit. De industrialisatie van de andere ge bieden levert grote moeilijkheden op. En in de landbouw, welke weinig arbeidsintensief is, staan al evenmin grote mogelijkheden open. Vandaar dan ook, dat velen in de loop der jaren van hier wegtrokken om elders een toe komst op te bouwen. Nu kan men uit de cijfers, zoals deze jaar lijks gepubliceerd worden, wel lezen, hoeveel lieden zich in Zeeland of in een bepaalde ge meente vestigden of vandaar vertrokken. Dit is echter een zeer algemeen gegeven, want hieronder vallen niet alleen zij, die op grond van economische overwegingen, om der wille van het bestaan, vertrokken, maar ook de ambtenaar, die wordt overgeplaatst of de particulier, die om de een of andere reden ver huist. Differentiatie is dus zeer bezwaarlijk en zo is men bij een onderzoek aangaande de mi gratie uit en naar Zeeland aan wel zeer alge mene cijfers gebonden. Verder worden bij de volkstellingen zo ook bij die, welke in 1947 gehouden is onder zoekingen ingesteld naar de geboorteplaats van hen, die in een bepaald gewest of in een be paalde gemeente wonen. Men kan voorts na gaan, hoeveel van de in een gewest geborenen daar bleven wonen of naar elders vertrokken. Ook hier dus zeer algemene gegevens. Hierbij komt, dat het begrip „in Zeeland geboren" zeer ruim is en een grotere groep omvat dan die der „geboren en getogen" Zeeuwen. Als gevolg van het feit, dat Zeeland de rol van expulsiegebied in onze samenleving vervult en steeds vervuld heeft, bleef het tempo van de groei van de bevolking dan ook vrij sterk bij dat van andere gewesten en van ons land in zijn geheel achter. Ook het lage geboortecijfer heeft daartoe het zijne bijgedragen. Telde Zee land aan het begin van deze eeuw 216.295 woners, dit was, blijkens de uitkomsten van de volkstelling van 1947 op 31 Mei van dat jaar gestegen tot 260.800 en het bedroeg begin 1950: 268.557. Een vermeerdering dus met 24 pet. of slechts 0,48 pet. per jaar. In ab solute cijfers gezegd: met slechts 1045 personen per jaar. Op de loop van de bevolking zijn vier factoren van invloed: enerzijds geboorte en sterfte, anderzijds vestiging en vertrek. Elk van deze vier krachten werkt onafhankelijk van de andere. In ons land en ook in Zeeland is de toe stand zo, dat het aantal levendgeborenen steeds hoger is dan het aantal overledenen. Vandaar, dat men van een geboorte-overschot spreekt. In het ene jaar en in het ene geval zal dit groter zijn dan in het andere. Van even groot belang is de vraag of het verschil tussen 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1950 | | pagina 4