ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 Regelmaat ontbreekt en grillig schieten de cijfers heen en weer. Vooral van 1944 tot en met 1946 schommelen zij als de wijzers van een schaal zeer sterk heen en weer. In 1948 en 1949 blijkt duidelijk dat de beweging van en naar Zeeland weer in normale banen ge raakt is. Thans enkele gegevens, welke ontleend zijn aan de uitkomsten van de in 1947 gehouden volkstelling. Daarbij kwam o.a. vast te staan, dat van de 260.800 op 31 Mei 1947 in Zeeland getelde personen 61,5 pet. woonachtig was in dezelfde gemeente als waar zij geboren waren. Daar nevens bestond een tweede groep van 28,6 pet. van de bevolking, welke niet meer in de ge meente, waar zij geboren waren, doch wel in de provincie Zeeland woonden. Van alle in dit gewest wonenden was dus 90,1 pet. in Zee land geboren. De overige 9,9 pet. der bevol king was vnl. afkomstig uit andere provincies, waarbij Zuid-Holland en Noord-Brabant op de voorgrond traden. Een klein deel was uit het buitenland gekomen en hierbij gaven de Belgen de hoogste aantallen. Gerekend over het gehele Rijk, woonde 81 pet. van de be volking in het gewest van geboorte. Aldus bezien, was het Zeeuwse cijfer bepaald hoog te noemen. Ons inzicht wordt nog verduidelijkt door als uitgangspunt te nemen het aantal personen, dat in Zeeland geboren was. Van hen was weliswaar het grootste deel in Zeeland geble ven, maar een ander, niet onaanzienlijk deel, was elders terecht gekomen. Aan de hand van de telkaarten bleek, dat er in Nederland totaal 313.075 personen in leven waren, die in Zee land geboren waren. Van hen woonden nog 234.925 personen of ongeveer 75 pet. in dit gewest. De overigen n.l. 78.150 (25 pet.) wa ren elders in Nederland te vinden. Dit ge middelde is zeer hoog en het wordt alleen door dat van Drente (28 pet.) overtroffen. Uit een verder onderzoek bleek, dat van deze 78.150 personen er 34.985 in Zuid-Holland terecht gekomen waren, 16.887 'n Noord- Holland, 10.959 in Noord-Brabant. De overige 15.319 personen woonden o.a. in de provincie Utrecht (4.387) en Gelderland (4-593)- Hiertegenover stond echter, dat, eveneens blijkens de telkaarten, 19.479 personen, die in andere gewesten geboren waren, in Zeeland terecht gekomen waren. Hieruit ontstond voor Zeeland een nadelig verschil van 78.150 19.479= 58.671 personen van beide geslachten. Berekend over de woonbevolking, gaf dit uit eindelijk een verlies van rond 23 pet., een ge middelde, dat hoger ligt dan dat van een der andere gewesten. Immers, Friesland, Drenthe en Groningen kwamen, naar dezelfde maat staven berekend, op een verlies resp. van 20,8, 14,5 en 12 pet. De enige gebieden, welke positieve percentages vertoonden, waren Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en L'mburg. Dit houdt verband met de aantrek kingskracht van de in deze provincies gelegen industrie-centra. Hierbij zij aangetekend, dat het beeld voor Zeeland iets minder ongunstig wordt als men in aanmerking neemt dat in 1947 6.396 per sonen in Zeeland woonden, die in het buiten land (vnl. België) geboren waren. Dit is 3,1 pet. van de woonbevolking. Voor de hierbo ven vermelde provincies is deze invloed onge twijfeld geringer. Om een volledig beeld te verkrijgen zou men ook het aantal in het bui tenland wonende Nederlanders gesplitst naar gewesten in rekening moeten brengen. Hier over zijn echter geen gegevens beschikbaar. Combineert men de beschikbare cijfers naar verschillende groepen van provincies, dan verkrijgt men voor Zeeland het volgend over zicht van de migratie-saldi op 31 Mei 1947. In alle gevallen op één na verloor Zeeland als gevolg van het vertrek-overschot aan de daar bij genoemde delen van het land. De enige uitzondering betrof het Noorden van het land van waar blijkbaar meer mannen naar Zeeland gekomen waren dan mannen zich van hier ginds vestigden. 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1950 | | pagina 6