No. 3 ZEEUWS TIJDSCHRIFT zwaren, waarvan psychologische zeker niet de minst belangrijke zijn. Ook speelt een rol dat de huisnijverheid vrijwel zonder uitzondering seizoenarbeid is ter verdeling van het risico. Gedurende ongeveer vijf maanden wordt na melijk tevens op het land gewerkt. Als laatste groot bezwaar geldt dan nog de kapitaalsin vestering. Voor een turbinebedrijf is ongeveer 70.000,nodig, benevens het kapitaal waarmee de voorraden moeten worden gefi nancierd. Om al deze redenen is onderlinge samenwerking van enige betekenis op Schou- wen-Duiveland achterwege gebleven, zulks in tegenstelling met Zeeuwsch-Vlaanderen. De moderne productiemethode vindt plaats in een roterij met turbinebedrijf in Haamstede, terwijl er nog drie van dergelijke bedrijven in aanbouw of juist gereed gekomen zijn t.w. in Nieuwerkerk, Zierikzee en Dreischor. De toe passing van het warmwaterroten sluit hier on geveer bij aan, met roterijen in Haamstede, Nieuwerkerk en Dreischor. Per turbine kunnen het gehele jaar tien a twaalf per sonen tewerk gesteld worden, terwijl van ca 220 ha vlas wordt bewerkt. Voor elke arbeids kracht bedraagt dit dus 20 ha. Een structu rele werkloosheid in de toekomst als gevolg van voortschrijdende mechanisatie lijkt in ver band hiermede niet denkbeeldig. Door verwer king van afvalproducten is dit wellicht enigs zins af te remmen. De snelle uitbreiding van de productie-capa citeit stelt het probleem van de grondstoffen- voorziening aan de orde. De beteelde opper vlakte is op het eiland aan grotere veranderin gen onderhevig dan gemiddeld in Nederland en varieerde de laatste jaren tussen 700 en 1300 ha. Uit deze cijfers volgt dat de verwer kingscapaciteit en het vlas-areaal elkaar steeds meer benaderen, waarbij er nog op moet wor den gelet dat een klein aantal landbouwers zich aan de Coöp. Vlasfabriek te Dinteloord (de grootste van Europa) heeft gebonden wat betreft de levering van vlas. Het ligt voor de hand, zoals trouwens ook in andere vlassersgebieden gebeurt, om nu het oog te slaan op de vlasgebieden in de andere delen van Nederland. Ontegenzeggelijk heeft het eiland Schouwen-Duiveland hierbij een enigszins moeilijke positie, door de veerverbin- ding met de vaste wal. De ervaringen in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar nog steeds met grote energie aan verdere uitbreiding wordt gewerkt, leert echter dat een zeearm, die tot stijging van de transportkosten aanleiding geeft, en een grote afstand van het productie gebied de ontwikkeling niet behoeven te fnui ken. Voorlopig zou dus ook op Schouwen- Duiveland de oprichting van vlasfabrieken of uitbreiding ervan kunnen worden voortgezet. Hiermede wordt dan het gevaar van structu rele werkloosheid in eigen gebied geringer en tevens een bescheiden bijdrage geleverd tot verbetering van de nationale betalingsbalans. E. F. A. SAP ZWIJG HEN 't En is gheen minder deughd, by-wylen wel te zwijghen, als te weten wel te spreken. Cicero aen Atticum schrijvende, zeght erghens, dat hy wat van zijne welsprekentheyd ge nomen haddc; en dat was zwijghen. In veel- heyd van woorden, is veeltijds weynigh zins. Theocritus zeght van eenen Anaximenes, dat hy hadde een riviere van woorden, maer niet een druppel verstands, 't Is zeer aerdigh van Salomon ghezeght, dat een zot schijnt wijs te wezen, als hy maer weet te zwijghen. 't Is ten naesten by, ghelijck het met een kreupelen ghestelt is, als hy neer-ghezeten is: want dan en ziet-men niet, dat hy hinckt, of quade beenen heeft. Maer gelijcker is een stomme wel-sprekentheyd, zoo isser oock een domme stil-zwijgentheyd: zoo als-er was in die jonghe- linck van Theophrastus, die in een vrolickc feest zijnde, zijn mond niet en opende, dan om te eten. Uit: Bancket-Werck van goede gedachten door Mr Johan de Brune. Mr Johan de Brune werd in 1589 te Middelburg geboren en overleed aldaar 7 November 1658. In 1649 werd hij raadpensionaris van Zeeland. 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1951 | | pagina 19